Tips en Advies
20-11 ST Nieuwsbrief 2024-905-11 ST Nieuwsbrief 2024-8
31-10 ST Special Eindejaarstips 2024
25-09 ST Special Miljoenennota 2025
16-07 ST Nieuwsbrief 2024-7
13-06 ST Nieuwsbrief 2024-6
16-05 ST Nieuwsbrief 2024-5
18-04 ST Nieuwsbrief 2024-4
13-03 ST Nieuwsbrief 2024-3
22-02 ST Nieuwsbrief 2024-2
25-01 ST Nieuwsbrief 2024-1
24-01 ST Special Lonen 2024
19-12 ST Nieuwsbrief 2023-10
16-11 ST Nieuwsbrief 2023-9
25-10 ST Nieuwsbrief 2023-8
18-10 ST Special Eindejaarstips 2023
26-09 ST Special Miljoenennota 2024
13-07 ST Nieuwsbrief 2023-7
20-06 ST Nieuwsbrief 2023-6
10-05 ST Nieuwsbrief 2023-5
13-04 ST Nieuwsbrief 2023-4
16-03 ST Nieuwsbrief 2022-3
16-02 ST Nieuwsbrief 2023-2
01-02 ST Special Lonen 2023
19-01 ST Nieuwsbrief 2023-1
15-12 ST Nieuwsbrief 2022-9
22-11 ST Nieuwsbrief 2022-8
19-10 ST Special Eindejaarstips 2022
22-09 ST Special Miljoenennota 2023
14-07 ST Nieuwsbrief 2022-7
15-06 ST Nieuwsbrief 2022-6
12-05 ST Nieuwsbrief 2022-5
14-04 ST Nieuwsbrief 2022-4
16-03 ST Nieuwsbrief 2022-3
16-02 ST Nieuwsbrief 2022-2
27-01 ST Nieuwsbrief 2022-1
25-01 ST Special Lonen 2022
16-12 ST Nieuwsbrief 2021-10
24-11 ST Nieuwsbrief 2021-9
21-10 ST Nieuwsbrief 2021-8
23-09 ST Special Miljoenennota 2022
22-07 ST Nieuwsbrief 2021-7
24-06 ST Nieuwsbrief 2021-6
02-06 ST Nieuwsbrief Corona 2021-2
12-05 ST Nieuwsbrief 2021-5
14-04 ST Nieuwsbrief 2021-4
23-03 ST Nieuwsbrief 2021-3
17-02 ST Nieuwsbrief 2021-2
27-01 ST Nieuwsbrief Corona 2021-1
21-01 ST Nieuwsbrief 2021-1
13-01 ST Special Lonen 2021
17-12 ST Nieuwsbrief 2020-9
16-12 ST Nieuwsbrief Corona 2020-9
12-11 ST Nieuwsbrief 2020-8
10-11 ST Special Eindejaarstips 2020
28-10 ST Nieuwsbrief Corona 2020-8
20-10 ST Nieuwsbrief 2020-7
17-09 ST Special Miljoenennota 2021
02-09 ST Nieuwsbrief Corona 2020-7
21-07 ST Nieuwsbrief 2020-6
24-06 ST Nieuwsbrief 2020-5
03-06 ST Nieuwsbrief Corona 2020-6
26-05 ST Nieuwsbrief Corona 2020-5
14-05 ST Nieuwsbrief 2020-4
30-04 ST Nieuwsbrief Corona 2020-4
20-04 ST Nieuwsbrief Corona 2020-3
30-03 ST Nieuwsbrief Corona 2020-2
18-03 ST Nieuwsbrief Corona 2020-1
12-03 ST Nieuwsbrief 2020-3
12-02 ST Nieuwsbrief 2020-2
15-01 ST Nieuwsbrief 2020-1
09-01 ST Special Lonen 2020
12-12 ST Nieuwsbrief 2019-10
19-11 ST Nieuwsbrief 2019-9
13-11 ST Special Eindejaarstips 2019
10-10 ST Nieuwsbrief 2019-8
18-09 ST Special Miljoenennota 2020
10-07 ST Nieuwsbrief 2019-7
25-06 ST Nieuwsbrief 2019-6
16-05 ST Nieuwsbrief 2019-5
15-04 ST Nieuwsbrief 2019-4
13-03 ST Nieuwsbrief 2019-3
14-02 ST Nieuwsbrief 2019-2
16-01 ST Nieuwsbrief 2019-1
09-01 ST Special Lonen 2019
13-12 ST Nieuwsbrief 2018-9
14-11 ST Nieuwsbrief 2018-8
08-11 ST Special Eindejaarstips 2018
10-10 ST Nieuwsbrief 2018-7
19-09 ST Special Miljoenennota 2019
11-07 ST Nieuwsbrief 2018-6
14-06 ST Nieuwsbrief 2018-5
17-05 ST Nieuwsbrief 2018-4
11-04 ST Nieuwsbrief 2018 deel 3
20-03 ST Nieuwsbrief 2018 deel 2
18-01 ST Nieuwsbrief 2018 deel 1
17-01 ST Special Lonen 2018
13-12 ST Nieuwsbrief 2017 deel 10
15-11 ST Nieuwsbrief 2017 deel 9
08-11 ST Special Eindejaarstips 2017
24-10 ST Nieuwsbrief 2017 deel 8
12-10 ST Special Regeerakkoord 2017
21-09 ST Special Miljoenennota 2018
13-07 ST Nieuwsbrief 2017 deel 7
21-06 ST Nieuwsbrief 2017 deel 6
18-05 ST Nieuwsbrief 2017 deel 5
12-04 ST Nieuwsbrief 2017 deel 4
12-04 ST Nieuwsbrief 2017 deel 3
15-03 ST Nieuwsbrief 2017 deel 2
24-01 ST Nieuwsbrief 2017 deel 1
11-01 ST Special Lonen 2017
15-12 ST Nieuwsbrief 2016 deel 10
22-11 ST Nieuwsbrief 2016 deel 9
15-11 ST Special Eindejaarstips 2016
20-10 ST Nieuwsbrief 2016 deel 8
22-09 ST Nieuwsbrief Miljoenennota 2017
14-07 ST Nieuwsbrief 2016 deel 7
21-06 ST Nieuwsbrief 2016 deel 6
19-05 ST Nieuwsbrief 2016 deel 5
14-04 ST Nieuwsbrief 2016 deel 4
23-03 ST Nieuwsbrief 2016 deel 3
24-02 ST Nieuwsbrief 2016 deel 2
26-01 ST Nieuwsbrief 2016 deel 1
12-01 ST Special lonen 2016
17-12 ST Nieuwsbrief 2015 deel 10
25-11 ST Nieuwsbrief 2015 deel 9
12-11 ST Special Eindejaarstips 2015
29-10 ST Nieuwsbrief 2015 deel 8
15-10 ST Nieuwsbrief 2015 deel 7
23-09 ST Nieuwsbrief Miljoenennota 2016
30-06 ST Nieuwsbrief 2015 deel 6
26-05 ST Nieuwsbrief 2015 deel 5
28-04 ST Nieuwsbrief 2015 deel 4
25-03 ST Nieuwsbrief 2015 deel 3
26-02 ST Nieuwsbrief 2015 deel 2
28-01 ST Nieuwsbrief 2015 deel 1
22-01 ST Special Lonen 2015
03-12 ST Special Eindejaarstips 2014
30-10 ST Nieuwsbrief 2014 deel 8
16-09 ST Nieuwsbrief 2014 deel 7
31-07 Werkkostenregeling
24-07 Zonnepanelen op uw woning
24-07 Uw positie als DGA
01-07 ST Nieuwsbrief 2014 deel 6
26-06 ST Nieuwsbrief 2014 deel 5
29-04 ST Nieuwsbrief 2014 deel 4
03-04 ST Nieuwsbrief 2014 deel 3
13-03 Succesvol financieren
13-03 Auto en fiscus 2014
13-03 ST Nieuwsbrief 2014 deel 2
07-02 ST Special lonen 2014
05-02 ST Nieuwsbrief 2014 deel 1
05-12 Update ST Special Oudejaarstips 2013
07-11 ST Special Oudejaarstips 2013
17-10 ST Nieuwsbrief 2013 deel 8
24-09 ST Nieuwsbrief Miljoenennota 2014
17-09 ST Nieuwsbrief 2013 deel 7
02-07 ST Nieuwsbrief 2013 deel 6
30-05 ST Nieuwsbrief 2013 deel 5
25-04 ST Nieuwsbrief 2013 deel 4
28-03 ST Nieuwsbrief 2013 deel 3
21-02 ST Nieuwsbrief 2013 deel 2
09-01 ST Special lonen 2013
07-02 ST Nieuwsbrief 2013 deel 1
10-12 Wet Uniformering Loonbegrip
09-01 ST Nieuwsbrief Belastingplan 2013
19-11 ST Eindejaarstips 2012
09-01 ST Nieuwsbrief 4e kwartaal 2012, II
09-01 ST Tips 4e kwartaal 2012, II
09-01 ST Nieuwsbrief 4e kwartaal 2012, I
09-01 ST Tips 4e kwartaal 2012, I
28-06 ST Nieuwsbrief 3e kwartaal 2012
28-06 ST Tips 3e kw 2012
16-05 ST Nieuwsbrief 2e kwartaal 2012
16-05 ST Tips 2e kwartaal 2012
07-02 ST Nieuwsbrief 1e kwartaal 2012
07-02 ST Tips 1e kwartaal 2012
31-01 ST Special Lonen 2012
02-11 ST Nieuwsbrief 4e kwartaal 2011
02-11 ST Tips 4e kwartaal 2011
14-07 ST Nieuwsbrief 3e kwartaal 2011
23-03 ST Tips 3e kwartaal 2011
ST Special Oudejaarstips 2013
Voor u liggen de eindejaarstips voor 2013. In deze tips hebben wij zo veel mogelijk rekening gehouden met de plannen van het kabinet voor volgend jaar. Een aantal van deze plannen is echter nog niet definitief, omdat ze nog door de Tweede en Eerste Kamer moeten worden goedgekeurd.
De tips zijn onderverdeeld in zeven categorieën:
1. Tips voor alle belastingplichtigen
2. Tips voor ondernemers en rechtspersonen
3. Tips voor de ondernemer in de inkomstenbelasting
4. Tips voor de bv en de dga
5. Tips voor werkgevers
6. Tips voor de automobilist
7. Tips voor de woningeigenaar
1. Tips voor alle belastingplichtigen
1. Aftrek lijfrentepremie mogelijk, maar let op!
Premies voor een lijfrenteverzekering of stortingen op een lijfrentespaarrekening of beleggingsrecht zijn alleen aftrekbaar als u in een bepaald jaar niet voldoende pensioen heeft opgebouwd. Dit wordt bepaald aan de hand van de jaarruimte of reserveringsruimte. Als u aan dit criterium voldoet, is het zaak dat u de premies daadwerkelijk in 2013 betaalt! Doet u dit niet, dan kunt u de lijfrentepremie niet in uw aangifte 2013 in aftrek brengen.
Er is een uitzondering op de regel dat lijfrentepremies alleen aftrekbaar zijn als zij ook daadwerkelijk in dat jaar betaald zijn. Staakt u als ondernemer uw onderneming in 2013 en zet u de stakingswinst vóór 1 juli 2014 om in een lijfrente, dan is de premie aftrekbaar mits u deze in de eerste zes maanden van volgend jaar betaalt. Datzelfde geldt voor de omzetting van de oudedagsreserve in een lijfrente.
Tip
Wanneer uw onderneming overgaat van een eenmanszaak naar een bv, kunt u de lijfrente onderbrengen bij de voortzettende onderneming. U kunt dan een lijfrente bedingen bij uw bv in plaats van bij een bank of verzekeraar. Bovendien hoeft u niet af te rekenen over (een deel van) de stakingswinst.
2. Vermogenstoets: belastingnadeel of -voordeel?
Vanaf dit jaar geldt een vermogenstoets voor de zorgtoeslag en het kindgebonden budget. Ook is de eigen bijdrage voor de AWBZ voor mensen met vermogen verhoogd. Heeft u nu recht op zorgtoeslag of het kindgebonden budget, hou dan uw vermogen – zoals uw bank- en spaartegoeden in box 3 – in de gaten. Vanaf 1 januari 2013 geldt namelijk een vermogenstoets voor deze beide toeslagen wanneer u boven een bepaald bedrag uitkomt. U ontvangt boven dit bedrag geen toeslag.
Voor de hoogte van de eigen bijdrage voor de AWBZ telt uw verzamelinkomen mee. Naast 4% van uw vermogen dat al in het verzamelinkomen zit, wordt vanaf 2013 ook nog 8% van uw belaste
box 3-vermogen bij het (verzamel)inkomen geteld. Het verzamelinkomen is de basis voor de berekening van de eigen bijdrage AWBZ. Overigens wordt voor de bepaling van deze eigen bijdrage uitgegaan van het verzamelinkomen en het vermogen in box 3 van twee jaar eerder.
Tip
Door te schenken aan kinderen, kleinkinderen of een goed doel (al dan niet onder schuldigerkenning) verlaagt u uw vermogen en verkleint u het nadeel van de vermogenstoets voor de toeslagen of de vermogensinkomensbijtelling voor de eigen bijdrage AWBZ.
3. Beleggingen? Groene projecten met extra voordeel
Heeft u beleggingen, dan moet u de waarde van deze beleggingen ook opgeven in box 3. Belegt u in groene projecten, dan is de Belastingdienst u goed gezind. Dat geldt niet voor de beleggingen in durfkapitaal, sociaal-ethische beleggingen en culturele beleggingen. De vrijstellingen hiervoor zijn per 1 januari 2013 vervallen. Voor groene beleggingen echter blijft u een vrijstelling houden in box 3 van maximaal € 56.420 (€ 112.840 voor partners gezamenlijk). Bovendien blijft u nog recht houden op een heffingskorting van 0,7% (2013) van het vrijgestelde bedrag in box 3. Wilt u gaan beleggen in een groen fonds, check dan ook of dit fonds wel door de Belastingdienst als een dergelijk fonds is aangewezen, want anders profiteert u niet van de voordelen.
Let op!
Heeft u recht op zorg- of huurtoeslag of kindgebonden budget, hou er dan rekening mee dat de vrijstelling voor groene beleggingen in de inkomstenbelasting niet telt voor de toeslagen. Groene beleggingen tellen dus mee als vermogen voor de vermogenstoets.
4. Forse verandering van de AOW
De komende jaren zult u wat langer moeten doorwerken voordat u de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. Deze leeftijd gaat namelijk stapsgewijs omhoog. Dit jaar met een maand, in 2014 met twee maanden en in 2015 met drie maanden. Na 2015 gaat dit volgens de plannen van het huidige kabinet nog sneller omhoog. Hierdoor bereikt u de AOW-leeftijd in 2018 met 66 jaar en in 2021 met 67 jaar. Doordat u later AOW krijgt, wordt u mogelijk geconfronteerd met een inkomensgat. Afhankelijk van uw leeftijd kan het verstandig zijn om hier nu al rekening mee te houden, bijvoorbeeld door extra geld opzij te zetten.
Neemt u op 1 januari 2013 deel aan een VUT- of prepensioenregeling, dan heeft u zich niet kunnen voorbereiden op de leeftijdsverhoging van de AOW. U kunt dan mogelijk gebruikmaken van een overbruggingsregeling. De regeling geldt voor deelnemers met een inkomen tot 200% van het bruto wettelijk minimumloon (300% voor paren). Om te bepalen of u in aanmerking komt voor de overbruggingsregeling, tellen het inkomen van uw partner en uw vermogen mee. Uw eigen woning en pensioenvermogen tellen echter niet mee.
Partnertoeslag
De partnertoeslag vervalt op 1 april 2015. Dat is al besloten in 1995. U heeft na 1 april 2015 alleen nog recht op toeslag als u bent geboren voor 1 januari 1950, u voor 1 januari 2015 gehuwd of samenwonend was én voor 1 april 2015 een gedeeltelijke of hele toeslag kreeg.
Tip
Bereikt u straks de AOW-gerechtigde leeftijd, dan kan door het vervallen van de partnertoeslag uw gezamenlijk inkomen lager uitvallen dan waar u op rekende. Het is daarom verstandig om daar nu alvast rekening mee te houden, bijvoorbeeld door wat extra geld opzij te zetten.
5. Naar één rekeningnummer voor uitbetalingen
De Belastingdienst betaalt vanaf 1 december 2013 bedragen, zoals een teruggaaf van inkomstenbelasting of een toeslagvoorschot, uit op één rekeningnummer. Dat rekeningnummer moet op uw naam staan. Het is dan niet meer mogelijk om een voorlopige aanslag of een toeslag door de Belastingdienst over te laten maken op andermans rekening (voor de kinderopvangtoeslag kan een uitzondering gelden). Ontvangt u van de Belastingdienst bedragen op de gezamenlijke rekening met uw partner, dan blijft dit zo, zolang de rekening in ieder geval ook op uw naam staat.
Tip
Als er door de overgang naar één rekeningnummer voor u iets verandert, dan ontvangt u als het goed is vóór 1 maart 2014 van de Belastingdienst een brief. U kunt natuurlijk ook altijd zelf uw rekeningnummer aan de Belastingdienst doorgeven.
6. Einde notariële akte voor periodieke giften
Bent u van plan om periodiek een bedrag te schenken aan een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) of een vereniging met minimaal 25 leden, stel dit dan nog even uit tot volgend jaar. Vanaf 1 januari 2014 vervalt namelijk de verplichte notariële akte voor de aftrekbaarheid van de gift in de inkomstenbelasting en dat levert een besparing op van notariskosten. De periodieke gift is vanaf volgend jaar ook aftrekbaar als deze wordt vastgelegd in een schenkingsovereenkomst tussen de gevende en de ontvangende partij. Wel blijft gelden dat een periodieke gift alleen aftrekbaar is als deze een looptijd heeft van minimaal vijf jaar (of eindigt bij eerder overlijden). De Belastingdienst zal binnen enkele maanden een model-schenkingsovereenkomst ter beschikking stellen via een download op de website.
Tip
Schenkt u aan een culturele ANBI, dan mag u uw gift voor de berekening van de giftenaftrek in de inkomstenbelasting verhogen met 25%. Deze verhoging kan maximaal € 1.250 zijn.
7. Stel uitgaven voor specifieke zorgkosten niet langer uit
Maakt u kosten voor ziekte of invaliditeit, dan heeft u mogelijk recht op aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten. De aftrek van specifieke zorgkosten wordt steeds verder aan banden gelegd. Zo zijn bijvoorbeeld dit jaar de kosten van bepaalde vruchtbaarheidsbehandelingen en de kosten voor bepaalde mobiliteitshulpmiddelen, zoals een rollator, al niet meer aftrekbaar. Volgend jaar worden de regels opnieuw aangescherpt, dus stel uw uitgaven voor specifieke zorgkosten niet langer uit. Vanaf 2014 zijn namelijk ook de uitgaven voor scootmobielen, rolstoelen en woningaanpassingen niet langer fiscaal aftrekbaar. Voor deze voorzieningen komt u mogelijk nog wel in aanmerking voor een bijdrage vanuit uw gemeente.
Let op!
Alleen de uitgaven voor specifieke zorgkosten die u niet vergoed krijgt van uw ziektekostenverzekering mag u aftrekken (voor zover deze meer bedragen dan het wettelijk eigen risico).
8. Belastingvrij schenken nog aantrekkelijker
Uw vermogen moet u op een gegeven moment overdragen. Schenken bij leven is nog altijd voordeliger dan vererven bij overlijden. Zeker als u handig gebruikmaakt van de vrijstellingen in de schenkbelasting. Dit jaar mag u aan uw kinderen belastingvrij een bedrag schenken van € 5.141. Is uw zoon of dochter tussen de 18 en 40 jaar, dan kunt u eenmalig belastingvrij een bedrag schenken van € 24.676. Dit kan ook als uw kind zelf ouder is dan 40 jaar, maar zijn of haar partner die leeftijd nog niet heeft bereikt.
Deze eenmalig verhoogde vrijstelling voor kinderen van 18 tot 40 jaar kan nog verhoogd worden tot
€ 51.407 als uw kind het geld gebruikt voor de eigen woning of om een dure studie te betalen. Er gelden aanvullende voorwaarden, dus laat u goed informeren voordat u een schenking doet.
Tip
Van 1 oktober 2013 tot 1 januari 2015 geldt er zelfs een hogere vrijstelling als het gaat om een schenking voor de eigen woning. In plaats van het plafond van € 51.407, geldt tijdelijk een vrijstelling van maximaal € 100.000, mits het bedrag wordt gebruikt voor de eigen woning of voor de aflossing van een hypotheekschuld. Ook de leeftijdsgrens vervalt tijdelijk en de relatie tussen schenker en ontvanger. Iemand mag dus ook een schenking (maximaal € 100.000) voor de eigen woning ontvangen van een ander familielid of van een willekeurige derde. Tot slot mag de schenking ook worden gebruikt voor de aflossing van een restschuld na verkoop van de eigen woning. Dit is een structurele verruiming vanaf 29 oktober 2012, die ook na 1 januari 2015 mogelijk blijft.
9. Extra korting bij opname levenslooptegoed dit jaar
Neemt u deel aan de levensloopregeling en was het tegoed op uw levenslooprekening op
31 december 2011 € 3.000 of meer, dan kunt u door blijven sparen in de regeling tot 1 januari 2022. Vanaf 2012 bouwt u echter al geen levensloopverlofkorting meer op.
Besluit u nog dit jaar het volledige tegoed in één keer op te nemen, dan betaalt u belasting over 80% van het tegoed dat op 31 december 2011 op de rekening stond. Het tegoed dat u heeft opgebouwd vanaf 1 januari 2012 is wel volledig belast. U mag zelf weten waaraan u het tegoed besteedt. De eis dat het levenslooptegoed alleen kan worden opgenomen voor verlof, is komen te vervallen.
Let op!
U kunt het gespaarde bedrag op de levenslooprekening in 2013 ook in delen opnemen. Dit is echter minder voordelig. U betaalt dan belasting over 100% van het levenslooptegoed dat u vóór het laatste deel opneemt. Slechts voor het laatste deel van het levenslooptegoed dat u opneemt, geldt dat de belasting wordt berekend over 80% van dit tegoed.
Neemt u uw volledige tegoed in 2013 op, dan kunt u niet meer bijstorten op de levenslooprekening. De levensloopregeling is dan voor u definitief beëindigd.
10. Inkeren bij zwart geld
Heeft u bepaalde inkomsten of vermogen (binnenlands of buitenlands) in het verleden niet of niet volledig aan de Belastingdienst doorgegeven, dan heeft u de mogelijkheid om uw aangifte inkomstenbelasting vrijwillig te verbeteren. Dit wordt ook wel de inkeerregeling genoemd. De Belastingdienst geeft ‘zwartspaarders’ tijdelijk de mogelijkheid om boetevrij in te keren. Wie zichzelf vóór 1 juli 2014 vrijwillig meldt bij de Belastingdienst krijgt geen boete. Daarna geldt de huidige inkeerregeling weer. De boete bij inkeer bedraagt dan 30% van de ontdoken belasting. Vanaf 1 juli 2015 gaat deze boete verder omhoog naar 60% van de ontdoken belasting.
2. Tips voor ondernemers en rechtspersonen
11. Maak gebruik van willekeurige afschrijving
Heeft u investeringsplannen, kijk dan of u deze mogelijk nog dit jaar kunt realiseren. Investeert u namelijk in de periode 1 juli tot en met 31 december in een nieuw bedrijfsmiddel, dan mag u hier in 2013 direct tot de helft op afschrijven. Deze tijdelijke verruiming van de willekeurige afschrijving vervalt weer op 1 januari 2014. Er gelden twee belangrijke voorwaarden:
- Is het boekjaar gelijk aan het kalenderjaar, dan kunt u alleen in 2013 eenmalig en maximaal 50% willekeurig afschrijven op het nieuwe bedrijfsmiddel. Over het restant schrijft u normaal af.
- U moet het bedrijfsmiddel vóór 1 januari 2016 in gebruik nemen. Slechts in zéér uitzonderlijke gevallen mag hiervan worden afgeweken.
Tip
Door gebruik te maken van deze willekeurige afschrijving kunt u een liquiditeitsvoordeel behalen. U schrijft namelijk in 2013 meer af, zodat uw winst lager wordt en u dus minder belasting hoeft te betalen. Dit liquiditeitsvoordeel wordt overigens in de jaren daarna weer teruggenomen, omdat u dan minder kunt afschrijven op het bedrijfsmiddel.
Bepaalde bedrijfsmiddelen, zoals gebouwen en immateriële activa (goodwill), zijn uitgesloten. Neemt u het bedrijfsmiddel niet gelijk in 2013 in gebruik, dan moet u rekening houden met een betalingscriterium. De willekeurige afschrijving is dan niet alleen beperkt tot 50%, maar ook tot het bedrag dat u heeft betaald voor uw investering.
12. Haal nog snel investeringsaftrek binnen
Investeert u dit jaar voor meer dan € 2.300 in bedrijfsmiddelen, dan heeft u recht op investeringsaftrek. Naast de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek komt u mogelijk ook in aanmerking voor de
energie-investeringsaftrek (EIA) of de milieu-investeringsaftrek (MIA) en de willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil). Door uw investeringen dit jaar goed te plannen, kunt u optimaal profiteren van de aftrek.
Let op!
Niet alle bedrijfsmiddelen komen in aanmerking voor investeringsaftrek. Zo zijn bedrijfsmiddelen met een investeringsbedrag van minder dan € 450 uitgesloten, maar ook bijvoorbeeld goodwill, woonhuizen, grond en personenauto’s. Dit jaar is er nog een uitzondering voor zéér zuinige personenauto’s. Deze komen dit jaar nog wel in aanmerking voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Volgend jaar is dit niet langer het geval. Voor (semi-)elektrische auto's blijft de MIA wel mogelijk.
Voorkom dat u door veel kleine investeringen de drempel van € 2.300 niet haalt. Mogelijk kunt u investeringen in dat geval naar voren halen. Bij grote investeringen is het wellicht verstandig om deze te spreiden over meerdere jaren. De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek neemt namelijk af naarmate het totale investeringsbedrag groter wordt. Bij een investeringsbedrag van meer dan € 306.931 is in 2013 helemaal geen aftrek meer mogelijk.
Hou er wel rekening mee dat als u een bedrijfsmiddel in 2013 nog niet in gebruik heeft genomen, u voor de investeringsaftrek moet uitgaan van het bedrag dat u dit jaar voor het bedrijfsmiddel heeft betaald.
Tip
Heeft u investeringsplannen in een milieuvriendelijk of energiebesparend bedrijfsmiddel en is het investeringsbedrag relatief klein, kijk dan of u deze investering in ieder geval nog in 2013 kunt doen. In 2014 gaat het minimuminvesteringsbedrag voor de EIA en de MIA/Vamil namelijk omhoog van € 450 naar € 2.500. Dat wil zeggen dat als het investeringsbedrag inclusief verbeterkosten van het bedrijfsmiddel minder bedraagt dan € 2.500, dit bedrijfsmiddel is uitgesloten voor deze regelingen.
Wilt u de investeringsaftrek toepassen, dan moet u hierom verzoeken in de aangifte inkomstenbelasting of de aangifte vennootschapsbelasting. U heeft alleen recht op de MIA of de EIA als u het bedrijfsmiddel tijdig aanmeldt bij Agentschap NL (www.agentschapnl.nl).
13. Geef een btw-schuld op
Heeft u op de balans nog een btw-schuld staan over de periode 2008 tot en met 2012, meldt deze schuld dan zo snel mogelijk bij de Belastingdienst middels een 'suppletie omzetbelasting'. Op die manier voorkomt u dat heffingsrente en boete verder oplopen. Neem hiervoor contact op met uw ST adviseur.
De Belastingdienst is op dit moment druk bezig om de aangifte inkomstenbelasting of de aangifte vennootschapsbelasting van ondernemers te vergelijken met de ingediende btw-aangiften. Blijkt hieruit dat er nog een btw-schuld over voorgaande jaren openstaat, dan ontvangt u van de Belastingdienst een brief waarmee u de aangiftegegevens kunt controleren, vóórdat er een aanslag aan u wordt opgelegd.
14. Bent u al over op IBAN?
Per 1 februari 2014 worden alle rekeningnummers van zowel particulieren als bedrijven vervangen door internationale rekeningnummers (IBAN). U bent hier ongetwijfeld door uw bank al op gewezen. De overgang naar IBAN heeft met name voor bedrijven nogal wat voeten in de aarde. Zo zult u uw softwarepakketten en facturatiesystemen tijdig moeten aanpassen. En wat dacht u van uw briefpapier of andere communicatiemiddelen waarop u uw rekeningnummer vermeldt? Wacht daarom niet langer en start met uw voorbereidingen. De website www.overopIBAN.nl bevat alles wat u nodig heeft voor een soepele overgang.
15. Check uw voorlopige aanslagen
Met het einde van het jaar in zicht, kunt u uw winst voor 2013 waarschijnlijk redelijk goed inschatten. De voorlopige aanslag die u aan het begin van het jaar van de Belastingdienst heeft ontvangen, kan te hoog of te laag zijn vastgesteld. Check daarom samen met uw ST adviseur uw voorlopige aanslag en voorkom dat uw onderneming op dit moment te weinig of te veel belasting betaalt. Vraag –indien nodig – de Belastingdienst op tijd om een (nadere) voorlopige aanslag. Zo voorkomt u tevens dat u onnodig belastingrente betaalt als de winst hoger uitvalt dan in eerste instantie verwacht.
Let op!
De belastingrente gaat vanaf 1 april 2014 omhoog. Het percentage van de belastingrente is voor de inkomstenbelasting dan minimaal 4% en voor de vennootschapsbelasting zelfs minimaal 8%.
16. Benut de herinvesteringsreserve
Verkoopt u een bedrijfsmiddel en behaalt u hiermee een boekwinst, dan betaalt u over deze winst belasting. U kunt deze belastingheffing ook uitstellen door de boekwinst te reserveren in de herinvesteringsreserve. U moet dan wel een vervangingsvoornemen hebben. Investeert u in een nieuw bedrijfsmiddel, dan boekt u de reserve af op de aanschafprijs van het nieuwe bedrijfsmiddel.
De herinvesteringstermijn bedraagt maximaal drie jaar na het jaar waarin u het bedrijfsmiddel heeft verkocht. Dat betekent dat als u in 2010 de boekwinst van een bedrijfsmiddel heeft toegevoegd aan de herinvesteringsreserve, u nog tot 31 december 2013 de tijd heeft om in een nieuw bedrijfsmiddel te investeren. Zo niet, dan valt de boekwinst van het verkochte bedrijfsmiddel alsnog vrij en moet u hierover belasting betalen. In bijzondere gevallen is het mogelijk om de herinvesteringstermijn te verlengen. U heeft dan wel toestemming van de belastinginspecteur nodig.
Tip
Stelt u bepaalde vermogensbestanddelen ter beschikking aan uw bv of aan de onderneming van uw partner, dan mag u ook een herinvesteringsreserve vormen. Deze mogelijkheid staat namelijk ook open voor de ‘terbeschikkingsteller’.
17. Einde aangiftebrief omzetbelasting
Verzorgt u zelf de aangifte omzetbelasting van uw bedrijf, dan ontvangt u periodiek van de Belastingdienst de aangiftebrief omzetbelasting. Deze dient ter herinnering dat het weer tijd is om uw btw-aangifte te doen. Bij deze aangiftebrief zit ook altijd een acceptgiro. Beide komen te vervallen. De acceptgiro verdwijnt al per december 2013 en de aangiftebrief vanaf 1 januari 2014.
Wel krijgt u begin januari eenmalig een jaaroverzicht van de Belastingdienst met daarin de aangiftetijdvakken, de uiterste inlever- en betaaldatums en de betalingskenmerken.
Tip
Wilt u toch graag periodiek een herinnering van de Belastingdienst ontvangen, dan kunt u dit regelen via het beveiligde gedeelte van de Belastingdienstsite. U ontvangt dan automatisch per e-mailbericht een herinnering dat het weer tijd is voor uw btw-aangifte.
Gebruikt u aangifte- of administratiesoftware voor de aangifte btw en eventueel de opgaaf intracommunautaire prestaties (ICP), zorg er dan voor dat uw software vanaf 1 januari 2014 geschikt is voor SBR (Software Business Reporting programma). Informeer hier tijdig naar bij uw softwareleverancier. Ook moet u een PKIoverheid (service) servercertificaat hebben of een alternatief. Doet u de aangifte omzetbelasting in het aangifteprogramma op het beveiligde gedeelte van de internetsite van de Belastingdienst, dan verandert er niets.
18. Voorkom verliesverdamping
Uw bedrijfsverliezen zijn niet onbeperkt verrekenbaar met uw bedrijfswinsten. In de vennootschapsbelasting kunt u een verlies verrekenen met de belastbare winst uit het voorgaande jaar (carry-back) of met de winsten uit de komende negen jaar (carry-forward). Bent u ondernemer in de inkomstenbelasting, dan kunt u een verlies verrekenen in box 1 met positieve inkomsten uit de drie voorafgaande jaren en de negen volgende jaren.
Heeft u in 2004 een verlies geleden dat u nog niet heeft kunnen verrekenen, laat dit verlies dan niet ongemerkt verdampen. Misschien kunt u dit jaar nog winst naar voren halen. Er zijn allerlei mogelijkheden om verliesverdamping te voorkomen. Wilt u bijvoorbeeld een bedrijfsmiddel verkopen, stel dit dan niet uit. Behaalt u met de verkoop namelijk een belaste (boek)winst, dan kunt u hiermee nog openstaande verliezen verrekenen. Informeer bij uw ST adviseur welke mogelijkheden u wellicht heeft.
Let op!
Voor de aangiften 2009 tot en met 2011 gold in de vennootschapsbelasting een tijdelijke verruiming van de carry-backtermijn van één jaar naar drie jaar. Heeft u hier gebruik van gemaakt, dan is de voorwaartse verliesverrekening (carry-forward) beperkt van negen tot zes jaar.
19. Last van integratieheffing? Stel nieuw pand uit tot 2014!
De integratieheffing in de omzetbelasting wordt per 1 januari 2014 afgeschaft. Hiermee komt een einde aan de btw-heffing over zelfvervaardigde goederen, waarover nog geen btw werd berekend. U krijgt nu nog te maken met de integratieheffing wanneer u als ondernemer een goed vervaardigt of laat vervaardigen, en hier de materialen voor ter beschikking stelt. De heffing komt dan om de hoek kijken als u het goed vervolgens gaat gebruiken voor (deels) vrijgestelde prestaties. Tijdens de vervaardiging kunt u de btw in aftrek brengen; bij oplevering (ingebruikname) bent u dan btw verschuldigd. Met name vrijgestelde ondernemers die een bedrijfspand lieten bouwen op eigen grond kregen te maken met de integratieheffing. Dat is nu binnenkort verleden tijd.
Tip
Omdat de integratieheffing wordt afgeschaft, kan het verstandig zijn om de ingebruikname van een nieuw onroerend goed – dat u voor vrijgestelde prestaties gaat gebruiken – uit te stellen tot na 1 januari 2014.
Voor ondernemers die nu al btw op goederen en diensten in aftrek hebben gebracht in de veronderstelling dat zij bij ingebruikname van het nieuw vervaardigd goed integratieheffing zouden moeten betalen, is er overgangsrecht. Dit komt er kort gezegd op neer dat u de btw gedurende de vervaardiging nog in aftrek kunt brengen. Bij ingebruikname van het goed voor vrijgestelde prestaties moet u deze btw in een keer terugbetalen.
20. Meer financieringsmogelijkheden met ruimere overheidskredieten
Omdat veel bedrijven nog steeds moeilijk aan een financiering kunnen komen, worden de financieringsmogelijkheden voor het bedrijfsleven via overheidskredieten tijdelijk uitgebreid vanaf
1 november 2013 tot en met 31 december 2014. Het gaat om een aantal bekende kredieten, zoals de BMKB en de Garantie ondernemingsfinanciering.
BMKB
Het borgstellingspercentage in de regeling Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) is tijdelijk verhoogd van 45% naar 67,5% met een maximum borgstellingskrediet van € 200.000. Voor starters en innovatieve mkb-bedrijven gelden andere percentages.
Het maximumbedrag dat per mkb-ondernemer aan bedrijfsborgstellingskredieten kan worden verstrekt, wordt verhoogd van € 1 mln naar € 1,5 mln.
Garantie Ondernemingsfinanciering
Grotere bedrijven krijgen ruimere mogelijkheden met de Garantie Ondernemingsfinanciering. Het maximale garantiebedrag van deze regeling wordt tot uiterlijk 31 december 2014 verhoogd van € 25 mln naar € 75 mln. Hierdoor kunnen leningen van maximaal € 150 mln tot de helft gegarandeerd worden.
Qredits
Met ingang van 1 november 2013 start microfinancieringsorganisatie Qredits met de verstrekking van een nieuw financieringsproduct: het MKB-krediet. Bedrijven die niet bij een bank terechtkunnen voor hun financiering, kunnen bij Qredits aankloppen voor leningen tussen de € 50.000 en € 150.000. Het microkrediet tot € 50.000 voor kleine ondernemers blijft bestaan.
Innovatiekrediet
Tot slot worden ook voor innoverende bedrijven de mogelijkheden verruimd. Het kredietpercentage dat de overheid verstrekt voor de gehele projectfinanciering van kleine bedrijven, gaat tijdelijk omhoog van 35% naar 45%. Voor het mkb dat samenwerkt met een kennisinstelling of andere bedrijven gaat het percentage omhoog naar 50%.
3. Tips voor de ondernemer in de inkomstenbelasting
21. Hou uren bij voor het urencriterium
Wilt u profiteren van een aantal aantrekkelijke ondernemersfaciliteiten, zoals de zelfstandigenaftrek, de startersaftrek voor beginnende ondernemers en de meewerkaftrek, dan zult u moeten voldoen aan het urencriterium. Oftewel, u moet elk jaar minimaal 1.225 uren werken aan, in en voor uw bedrijf (bedrijven). Bent u niet alleen ondernemer maar bijvoorbeeld ook werknemer, dan zit er nog een addertje onder het gras. U moet namelijk meer dan de helft van de tijd aan uw bedrijf besteden. Vergeet dus niet uw uren te administreren. Zo kunt u bij vragen of controle van de Belastingdienst in ieder geval aantonen dat u aan het urencriterium voldoet.
Voldoet u aan het urencriterium, dan bedraagt de zelfstandigenaftrek dit jaar een vast bedrag van € 7.280 (€ 3.640 bij AOW-leeftijd of ouder), maar maximaal het bedrag van de winst vóór ondernemersaftrek. Is uw winst te laag, dan mag u het bedrag aan niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek verrekenen in de volgende negen jaar. Voor startende ondernemers geldt – naast de zelfstandigenaftrek – een startersaftrek van € 2.123. De beperking dat de zelfstandigenaftrek niet meer kan bedragen dan de winst geldt niet voor een starter.
Tip
Voor de mkb-winstvrijstelling hoeft u niet te voldoen aan het urencriterium. Deze vrijstelling vermindert uw belastbare winst uit onderneming na ondernemersaftrek (zoals de zelfstandigenaftrek) met 14%.
22. Sparen voor uw oude dag in de onderneming
Een belangrijk onderscheid tussen u als ondernemer en een gewone werknemer is dat u de mogelijkheid heeft om geld in uw onderneming te reserveren voor uw oude dag: de oudedagsreserve. Deze oudedagsreserve staat op de nominatie om in de toekomst te worden afgeschaft, maar zover is het voorlopig nog niet. Voldoet u aan het urencriterium en had u aan het begin van dit jaar de AOW-leeftijd nog niet bereikt, dan mag u bij voldoende eigen vermogen een deel van de winst toevoegen aan uw oudedagsreserve. Over dit deel betaalt u dan nog geen inkomstenbelasting. Dit jaar bedraagt de toevoeging 12% van de winst met een maximum van € 9.542. Vanaf 2014 gaat dit percentage omlaag naar 10,9%. Eventuele pensioenpremies die u al van de winst heeft afgetrokken, verminderen de toevoeging aan de oudedagsreserve.
Let op!
De oudedagsreserve is een vorm van belastinguitstel. Op de opgebouwde reserve rust nog een belastingclaim. Op enig moment, vaak als u stopt met uw onderneming, moet u afrekenen. Toevoegen aan de oudedagsreserve is vaak alleen aantrekkelijk als u nu in de hoogste belastingschijf zit.
23. Overweeg de overstap naar een bv
Sinds de invoering van het nieuwe bv-recht per 1 oktober 2012 is het aantal bv's fors toegenomen. Overweegt u de bv-vorm, dan zijn de oprichting en de overstap nu eenvoudiger dan voorheen en is er meer maatwerk mogelijk. Wel kunt u als bestuurder of aandeelhouder eerder aansprakelijk gesteld worden voor schulden van uw bv. Bij de oprichting van een bv hoeft u niet langer een minimumkapitaal te storten van € 18.000. Dat maakt voor veel ondernemers de bv-vorm aantrekkelijker.
Bij de inbreng van een bestaande onderneming in de bv hoeft u geen accountantsverklaring meer te laten opstellen. Ook de verplichte accountantsverklaring die nodig was als u binnen twee jaar na oprichting zelf een transactie met uw bv deed, is komen te vervallen.
Tip
Hoewel de verplichte accountantsverklaring is komen te vervallen, is deze verklaring nog steeds nuttig. Bijvoorbeeld als de bv een externe financiering nodig heeft of bij overleg met de Belastingdienst.
Het antwoord op de vraag of u wel niet moet overstappen op de bv-vorm is niet eenvoudig te geven. Bij zeer hoge winsten kan het om fiscale redenen voordeliger zijn om voor de bv-vorm te kiezen. Dit is echter lang niet altijd het geval. Daarvoor spelen te veel factoren en uw persoonlijke situatie een rol. Overweegt u de bv-vorm, overleg dan met uw ST adviseur.
24. Laatste btw-aangifte: vergeet niet het privégebruik bedrijfsauto
Gebruikt u als ondernemer de auto van de zaak ook privé, dan moet u voor de btw met dit privégebruik rekening houden. De eventueel verschuldigde btw geeft u aan en betaalt u bij de laatste btw-aangifte van het jaar.
De regel is als volgt. Gebruikt u de auto van de zaak ook privé, dan kunt u de btw op de aanschaf, eventuele leasekosten, het onderhoud en het gebruik aftrekken voor zover u de auto gebruikt voor belaste omzet. Omdat u de auto ook privé gebruikt, moet u over het privégebruik btw betalen. U kunt daarvoor gebruikmaken van een forfaitaire regeling. Voor de btw-heffing over het privégebruik gaat u dan uit van 2,7% van de catalogusprijs van de auto, inclusief btw en bpm.
Tip
Voor de auto die vijf jaar (inclusief het jaar van ingebruikneming) in de onderneming is gebruikt en tot uw bedrijfsvermogen hoort, geldt een lager forfait van 1,5%. Heeft u bij de aankoop van de auto geen btw in aftrek gebracht, dan mag u voor de berekening van het privégebruik eveneens uitgaan van 1,5%.
U hoeft geen gebruik te maken van de forfaitaire regeling. U mag namelijk ook btw betalen over het werkelijke privégebruik. Dit kan soms voordeliger zijn dan de forfaitaire regeling. U moet dan wel een sluitende kilometeradministratie bijhouden.
25. Uw ondernemingswoning naar privé
Overweegt u om uw ondernemingswoning naar privé te halen, dan moet u mogelijk rekening houden met de nieuwe regels die er vanaf dit jaar gelden voor hypotheekrenteaftrek. Als de tot uw ondernemingsvermogen behorende woning met de bijbehorende schuld overgaat naar privé, dan kwalificeert deze schuld volgens de nieuwe regels namelijk in principe niet als eigenwoningschuld. U zou dan de bestaande schuld moeten oversluiten.
Omdat dit nogal omslachtig is, geldt er een goedkeuring. De bestaande schuld hoeft niet te worden overgesloten en u heeft gewoon recht op hypotheekrenteaftrek, mits op u een bijtelling privégebruik woning van toepassing was toen de woning nog tot uw ondernemingsvermogen behoorde.
Let op!
De bestaande schuld wordt bij overgang naar privé aangemerkt als eigenwoningschuld tot maximaal het bedrag van deze schuld op 31 december 2012. Is de schuld in 2013 vóór de overgang naar privé nog verhoogd, dan telt het gedeelte van de verhoging dus niet mee voor de hypotheekrenteaftrek.
4. Tips voor de bv en de dga
26. Ken uw gebruikelijk loon
Weet u of u wel voldoende salaris ontvangt vanuit uw bv? Volgens de huidige regels hoort u dit jaar vanuit uw bv namelijk een gebruikelijk loon te ontvangen van minimaal € 43.000. Nu kan dit, afhankelijk van uw situatie, lager uitvallen. De bewijslast voor een lager gebruikelijk loon ligt bij u. U en de bv moeten kunnen aantonen dat in het economisch verkeer een lager loon gebruikelijk is.
Het gebruikelijk loon kan ook hoger zijn dan € 43.000, iets waar de praktijk zich niet altijd bewust van is. Dit is het geval als bij soortgelijke dienstbetrekkingen – waarbij een aanmerkelijk belang geen rol speelt – een hoger loon gebruikelijk is. U moet het salaris dan stellen op 70% van dit hogere gebruikelijk loon. U heeft dus een marge van 30%, oftewel uw loon mag niet meer dan 30% afwijken van het hogere gebruikelijk loon.
Let op!
Er zijn plannen om de marge van 30% op het gebruikelijk loon vanaf 2015 te verlagen naar mogelijk 10%. Dat kan voor u in 2015 dus een verplichte salarisverhoging betekenen.
27. Vraag een voorlopige verliesverrekening aan
Heeft uw bv in 2011 een winst behaald, maar het jaar 2012 afgesloten met een verlies, dan kunt u de inspecteur na het indienen van de aangifte vennootschapsbelasting 2012 verzoeken om een voorlopige verliesverrekening. De Belastingdienst zal dan alvast 80% van het vermoedelijke verlies verrekenen met de winst van 2011. Dat levert een liquiditeitsvoordeel op, want uw bv kan sneller beschikken over een deel van het nog terug te verwachten belastinggeld. De voorlopige verliesverrekening wordt naderhand verrekend met de definitieve verliesverrekening of met de aanslag over het jaar 2012.
28. Informatieplicht bij lening voor eigen woning
Leent u geld van de bv voor uw eigen woning, dan is de door u betaalde rente aftrekbaar in box 1 onder de eigenwoningregeling. Bij de bv is de ontvangen rente belast. Vanaf begin dit jaar gelden er nieuwe regels voor de hypotheekrenteaftrek. Voor een nieuwe hypotheek is alleen nog renteaftrek mogelijk als deze in dertig jaar en ten minste volgens een annuïtair schema volledig wordt afgelost.
Heeft u dit jaar een nieuwe hypotheek afgesloten bij uw eigen bv, dan moet u de gegevens over deze lening doorgeven aan de Belastingdienst met het formulier ‘opgaaf lening eigen woning’. Dit formulier is te downloaden van de website van de Belastingdienst.
Let op!
Hoeft u niet verplicht af te lossen om hypotheekrente in aftrek te brengen, bijvoorbeeld omdat u de lening al vóór 1 januari 2013 heeft afgesloten bij uw bv, dan hoeft u geen gegevens aan de Belastingdienst door te geven.
Alleen als u de gegevens heeft doorgegeven, mag u de hypotheekrente in aftrek brengen in uw aangifte inkomstenbelasting. Het formulier ‘opgaaf lening eigen woning’ moet worden verstuurd bij het doen van de aangifte inkomstenbelasting 2013, maar uiterlijk vóór 31 december 2014. Is er een wijziging in de lening, dan moet u dit doorgeven binnen één maand na het einde van het jaar waarin de wijziging plaatsvond.
29. Leningsovereenkomst? Een check-up kan geen kwaad
Veel dga's lenen geld bij hun bv of andersom. Of dit al dan niet verstandig is, hangt af van de situatie en zal van geval tot geval anders zijn. Het spreekt voor zich dat de bv geen geld aan u uitleent als zij niet aan haar eigen verplichtingen kan voldoen. In dat geval is er namelijk geen sprake van zakelijk handelen.
Tevens is het uitermate belangrijk dat de lening voldoet aan zakelijke voorwaarden. Loopt de lening al enkele jaren, dan is het verstandig om dit eens te checken.
Van een zakelijke leningsovereenkomst is sprake als deze schriftelijk is vastgelegd, in de overeenkomst een aflossingsschema is opgenomen voor het terugbetalen van de lening en er een zakelijke rente is afgesproken. Bovendien zijn er zekerheden gesteld. Uiteraard moeten beide partijen (u en de bv) zich houden aan de afspraken zoals deze zijn vastgelegd in de leningsovereenkomst.
Tip
Wilt u weten of u zakelijk handelt, stel u zelf dan de volgende twee vragen: Zou de bv een dergelijke leningsovereenkomst ook aangaan met een onafhankelijke derde? Kan ik als dga met mijn inkomen en vermogen ook een dergelijke lening afsluiten bij de bank? Is het antwoord op beide vragen 'ja', dan is sprake van zakelijk handelen.
30. Stel een dividenduitkering uit tot volgend jaar
Heeft uw bv voldoende overtollige liquide middelen om aan u een dividend uit te keren, wacht dan nog even tot volgend jaar. Dan gaat het box 2-tarief namelijk voor een jaar omlaag met 3%. Het belastbaar inkomen dat u in 2014 uit aanmerkelijk belang geniet, is dan belast tegen een tarief van 22% in plaats van 25%, voor zover dat inkomen niet hoger is dan € 250.000.
Let op!
Keer niet zomaar dividend uit. Neem hiervoor altijd eerst contact op met uw ST adviseur, want er is een aantal zaken waar u rekening mee moet houden.
Voordat uw bv dividend kan uitkeren, zal er een verplichte uitkeringstoets moeten worden uitgevoerd om te bepalen of de bv ook na de dividenduitkering aan haar verplichtingen kan blijven voldoen. Een extra waarschuwing is op zijn plaats als u ook pensioen in eigen beheer opbouwt. Om te bepalen of er voldoende vermogen in de bv overblijft na de dividenduitkering, moet gekeken worden naar de commerciële waarde en niet naar de fiscale waarde van de pensioenverplichting op de balans.
31. Pas uw pensioencontract op tijd aan
Met ingang van 1 januari 2014 gaat de pensioenrichtleeftijd voor het aanvullend pensioen omhoog van 65 naar 67 jaar. De jaarlijkse pensioenopbouw gaat dan omlaag. De verhoging van de pensioenrichtleeftijd en de verlaging van de pensioenopbouwpercentages hebben ook gevolgen voor uw pensioen wanneer u dit in eigen beheer bij uw bv opbouwt. De pensioenovereenkomst die u heeft afgesloten met uw bv moet worden aangepast. Neem hiervoor zo snel mogelijk contact op met uw ST adviseur.
Let op!
Aanpassing van uw pensioenovereenkomst hoeft niet als uw pensioenopbouw is stopgezet vóór
1 januari 2014 of als uw pensioen al is ingegaan.
32. Stamrecht met voordeel op te nemen
Heeft u in het verleden ooit een ontslagvergoeding (gouden handdruk) ontvangen in de vorm van een stamrecht en deze ondergebracht bij uw bv, een bank, beleggingsinstelling of een verzekeraar, dan kunt u deze nu niet in een keer opnemen. Onder de ‘stamrechtvrijstelling’ mag u op dit moment het stamrecht alleen in de vorm van periodieke uitkeringen ontvangen. Volgend jaar komt daar verandering in. U krijgt dan de mogelijkheid om de stamrechtaanspraak in één keer op te nemen zonder revisierente van 20% over de waarde van dit stamrecht. Doet u dat in 2014, dan krijgt u een extra korting waardoor u belasting betaalt over 80% van de uitkering. Neemt u het stamrecht in 2015 of later in één keer op, dan betaalt u wel inkomstenbelasting over 100% van de uitkering.
U bent overigens niet verplicht om uw bestaande stamrecht in één keer op te nemen. Voor bestaande stamrechten blijft de stamrechtvrijstelling gewoon gelden.
Tip
Laat u goed informeren of het voor u aantrekkelijk is om de stamrechtaanspraak in 2014 in één keer op te nemen. U krijgt dan wel een korting, maar u moet nog steeds over een fors bedrag en afhankelijk van de hoogte van de uitkering afrekenen tegen een toptarief van 52% inkomstenbelasting.
Op dit moment is het overigens nog onduidelijk of banken en verzekeraars mee willen werken aan het in één keer opnemen van het stamrecht. Is het stamrecht ondergebracht bij uw bv, dan zal dit minder problemen opleveren. Het is echter maar de vraag of ook in dat geval opname van de stamrechtaanspraak in één keer mogelijk is. Vaak zit het stamrechtkapitaal namelijk vast in de bv.
33. Uw pensioen-bv in zwaar weer? Stempel eenmalig af
De economische crisis is nog niet voorbij. Het is daarom niet ondenkbaar dat uw pensioen-bv hier onder te lijden heeft. Er kan zelfs sprake zijn van onderdekking door wellicht jarenlange tegenvallende beleggings- en ondernemingsverliezen. De opgebouwde pensioenaanspraken in eigen beheer mogen in dat geval echter niet zomaar zonder fiscale gevolgen worden verminderd.
Als er echter sprake is van een onderdekking (dekkingsgraad minder dan 75%) door reële beleggings-en ondernemingsverliezen, dan is het vanaf dit jaar mogelijk om toch op de pensioeningangsdatum eenmalig een vermindering van de pensioenaanspraken toe te passen. De voorwaarden zijn streng. Zo mag bijvoorbeeld de te lage dekkingsgraad niet zijn ontstaan doordat uw bv aan u dividenduitkeringen heeft verricht.
5. Tips voor werkgevers
34. Check de jaaropgaaf
Als werkgever bent u verplicht om jaarlijks aan uw werknemers een jaaropgaaf te verstrekken. Op deze jaaropgaaf moet een aantal verplichte gegevens worden vermeld, zoals de naw-gegevens, het loon van de werknemer (kolom 14 van de loonstaat), de ingehouden loonbelasting/premie volksverzekeringen en de verrekende arbeidskorting. Verstrekt u in 2014 de jaaropgaaf over 2013, doe dan een extra check. Op deze jaaropgaaf moeten namelijk nog twee extra verplichte gegevens worden vermeld. Het betreft de werkgeversheffing Zvw en het totaal van de premies werknemersverzekeringen.
35. Ook volgend jaar werkgeversheffing hoge lonen
De voor dit jaar geldende werkgeversheffing over hoge lonen, ook wel crisisheffing genoemd, komt volgend jaar nog een keer terug. Wel heeft het kabinet beloofd dat dit een eenmalige terugkeer is en dat de crisisheffing dus niet structureel wordt. Desalniettemin moet u als werkgever voor elke werknemer die dit jaar een loon heeft van meer dan € 150.000, in 2014 over het meerdere wederom 16% belasting (eindheffing) betalen. Het gaat daarbij om het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking over het hele jaar 2013, dus inclusief alle structurele en incidentele beloningen en dus ook inclusief de bijtelling auto.
Tip
Overleg met uw ST adviseur of het mogelijk is om dit jaar een voorziening op de balans te vormen voor de crisisheffing die u in 2014 moet betalen.
36. Afdrachtvermindering onderwijs wordt subsidieregeling
De afdrachtvermindering onderwijs verdwijnt met ingang van volgend jaar. Hiervoor in de plaats komt vanaf 1 januari 2014 de subsidieregeling praktijkleren. Biedt u leer-werkplekken aan, dan is het verstandig hier nu alvast rekening mee te houden, want niet voor alle leerling-werknemers heeft u dan recht op subsidie. Voor sommige bestaande leer-werktrajecten geldt een overgangsregeling.
U kunt straks subsidie krijgen voor een leer-werkplek voor leerlingen in het mbo die een beroepsbegeleidende leerweg volgen (BBL) en studenten die een hbo-opleiding volgen in de techniek (inclusief agro), bestaande uit een combinatie van leren en werken. Ook voor werknemers aan wie maatschappelijk de meeste behoefte bestaat, zoals studenten, onderzoekers, ontwerpers en promovendi in bepaalde vakgebieden, kunt u subsidie krijgen.
Voor bepaalde doelgroepen, zoals mbo-studenten die een beroepsondersteunende leerweg (BOL) volgen of vmbo-leerlingen die een leer-werktraject doen, komt u niet in aanmerking voor de subsidieregeling praktijkleren.
37. Verdiep u in de Werkkostenregeling
Vanaf 1 januari 2011 kunnen werkgevers al gebruikmaken van de Werkkostenregeling. Tot nu toe hebben nog maar weinig werkgevers de overstap gemaakt, want de Werkkostenregeling is namelijk nog niet verplicht. De verplichte invoering is nu zelfs uitgesteld van 2014 naar 2015. Ook volgend jaar mag u dus nog kiezen voor het oude systeem van (vrije) vergoedingen en verstrekkingen in de loonsfeer.
Ondanks dat u nog de keuze heeft, is het niet onverstandig om u nu al te verdiepen in de Werkkostenregeling, want de overstap naar de regeling vergt nogal wat voorbereiding. Bovendien kan het in uw geval wellicht voordelig zijn om al volgend jaar over te gaan op de Werkkostenregeling. Om uw keuze voor 2014 te bepalen, kunnen de volgende vier stappen u op weg helpen:
- Inventariseer alle vergoedingen en verstrekkingen. De gegevens vindt u terug in uw boekhouding, het personeelshandboek, individuele arbeidscontracten en aanvullende arbeidsvoorwaarden.
- Deel de kosten in: wat valt onder de vrije ruimte? Dit is 1,5% van de totale fiscale loonsom, wat u mag gebruiken voor onbelaste vergoedingen en verstrekkingen aan uw werknemers. Zijn er bepaalde vergoedingen of verstrekkingen die onder de gerichte vrijstelling vallen of is wellicht een nihilwaardering van toepassing?
- Bepaal de fiscale loonsom. Hier moet u uitgaan van een schatting. Wellicht heeft u al aardig in kaart waar het totale fiscale loon eind 2013 op uitkomt.
- Overleg op tijd met uw werknemers en de ondernemingsraad. Het kan zijn dat u door de Werkkostenregeling bestaande arbeidsvoorwaarden moet aanpassen. In de meeste gevallen heeft u hiervoor toestemming nodig van uw werknemers. Overleg is dan ook geboden. Sluit u een nieuw arbeidscontract af, hou dan alvast rekening met de komst van de Werkkostenregeling.
38. Mogelijk aanpassing pensioencontract van uw werknemers
Met ingang van 1 januari 2014 gaat de jaarlijkse pensioenopbouw omlaag. Zo gaat het maximale opbouwpercentage voor middelloonregelingen omlaag van 2,25% naar 2,15% en voor eindloonregelingen van 2% naar 1,9%. Ook de pensioenrichtleeftijd voor het aanvullend pensioen gaat met ingang van 2014 omhoog van 65 naar 67 jaar. Beide wijzigingen hebben gevolgen voor de pensioenregeling van uw werknemers. Door deze wijzigingen moeten de pensioenovereenkomsten van uw werknemers mogelijk worden aangepast.
Het is mogelijk om het pensioenreglement ongewijzigd te laten, maar dan moet de huidige pensioenregeling wel binnen de per 1 januari 2014 geldende fiscale kaders blijven.
Tip
Overleg met het pensioenfonds of de pensioenverzekeraar waar de pensioenregeling van uw werknemers is ondergebracht of aanpassing van het pensioenreglement wenselijk dan wel noodzakelijk is en wat de gevolgen hiervan zijn. Het kan zijn dat uw werknemers formeel akkoord moeten gaan met een wijziging van het pensioenreglement. Als werkgever heeft u bovendien de plicht om toe te zien dat de pensioenuitvoerder uw werknemers tijdig inlicht over eventuele wijzigingen.
39. Verklaring geen privégebruik auto werknemer? Blijf op de hoogte
Heeft u als werkgever van uw werknemer een 'verklaring geen privégebruik auto' ontvangen, dan hoeft u geen bijtelling meer toe te passen. De werknemer verklaart hiermee dat hij met de auto niet meer dan 500 privékilometers per jaar gaat rijden.
De verklaring werkt voor u als werkgever als een soort vrijwaring. Mocht achteraf blijken dat de werknemer toch meer privékilometers heeft gereden, dan krijgt niet u als werkgever, maar de werknemer zelf een naheffingsaanslag met boete. Dit is alleen anders als u weet dat u de bijtelling onterecht niet toepast. U weet bijvoorbeeld dat de werknemer toch meer privékilometers rijdt. Vanaf 1 januari 2012 geldt er reeds een zwaardere informatieverplichting. Is er sprake van onjuistheden of onvolledigheden, dan moet u uit eigen beweging de Belastingdienst hiervan op de hoogte stellen.
Tip
Vergeet niet de 'verklaring geen privégebruik auto' bij uw loonadministratie te bewaren. Zolang er geen wijzigingen zijn, blijft de verklaring geldig. In november ontvangt uw werknemer een brief van de Belastingdienst waarmee hij wijzigingen kan doorgeven. Informeer hiernaar bij uw werknemer en administreer eventueel ook het wijzigingsformulier. Zo bent u er in ieder geval op tijd van op de hoogte of u volgend jaar wel of geen rekening moet houden met een bijtelling.
40. Versnel het ontslagtraject
Neemt u – om wat voor reden dan ook – nog dit jaar afscheid van uw werknemer onder betaling van een ontslagvergoeding, dan helpt u uw werknemer wanneer u de ontslagvergoeding nog vóór
15 november aanstaande overmaakt op een stamrecht-rekening bij een bank, verzekeraar, beleggingsinstelling of de stamrecht-bv. Uiteraard kan dit alleen als het gaat om een vergoeding ter vervanging van te derven of gederfd loon en het stamrecht aan de voorwaarden voldoet.
Uw werknemer kan zo een voordeel behalen, want hij kan nog gebruikmaken van de bestaande stamrechtvrijstelling. Deze wordt namelijk volgend jaar afgeschaft voor nieuwe stamrechten. Bovendien heeft uw werknemer volgend jaar de mogelijkheid om de stamrechtaanspraak in één keer te laten uitkeren, waarbij dan 80% van de uitkering belast is en hij geen revisierente hoeft te betalen van 20% over de waarde van het stamrecht. De verzekeraar, bank of beleggingsinstelling moet dan wel instemmen met de volledige opname in één keer van de stamrechtaanspraak. Daar bestaat op dit moment nog onduidelijkheid over.
6. Tips voor de automobilist
41. Investeer nog dit jaar in een milieuvriendelijke auto
Gebruikt u de auto van de zaak ook privé, dan krijgt u te maken met een bijtelling, tenzij u kunt aantonen dat u met de auto op jaarbasis minder dan 500 km privé rijdt.
Hoe milieuvriendelijker, hoe lager de bijtelling. Hoeveel de bijtelling precies is, hangt af van de CO2-uitstoot van de auto, de brandstof en het moment waarop voor het eerst een kenteken is afgegeven voor de auto. Elk jaar worden de normen strenger. Hoeveel bijtelling u moet betalen, hangt af van de periode wanneer voor het eerst een kenteken is afgegeven:
- vóór 1 juli 2012
- na 30 juni 2012 en voor 1 januari 2013
- in 2013
- in 2014
- in 2015
Overweegt u de aanschaf van een nieuwe zakelijke auto en wilt u in 2014 fiscaal voordelig rijden, dan loont het de moeite om nog dit jaar uit te kijken naar een model dat voldoet aan de CO2-normen voor de bijtelling van 14 en 20%.
In 2013 kunt u in de 14%-categorie vallen wanneer u een niet-dieselauto koopt die minder dan
96 gr/km uitstoot (in 2014 < 88 gr/km) of in de 20%-bijtelling wanneer u een niet-dieselauto koopt die een uitstoot heeft tussen 96 en de 124 gr/km (in 2014 tussen 89 en 117 gr/km). Wanneer uw auto een hogere uitstoot heeft dan de 20%-categorie, valt u automatisch in de hoogste bijtellingscategorie van 25%.
Voor dieselauto’s zijn de cijfers als volgt:
- 14%: minder dan 89 gr/km (in 2014 minder dan 86 gr/km);
- 20%: tussen de 89 en 112 gr/km uitstoot (in 2014 tussen de 86 en 111 gr/km).
Let op!
De lage bijtelling gaat in op het moment dat het kenteken van de auto voor het eerst op naam wordt gesteld. Wees dus op tijd met uw beslissing om een zuinige auto aan te schaffen in verband met levertijden van nieuwe auto’s.
De aangeschafte auto blijft het bijtellingspercentage bij aanschaf houden voor een periode van zestig maanden. Aan het eind van die periode wordt bekeken of de auto tegen de dan geldende CO2-grenzen opnieuw voor een verlaagd bijtellingspercentage in aanmerking komt.
Er bestaat ook een 0%-bijtellingscategorie! U moet dan wel een auto aanschaffen vóór 2014 die niet meer dan 50 gr/km aan CO2 uitstoot. Wordt het kenteken pas afgegeven in 2014, dan geldt een bijtellingspercentage van 7%. Voor een nieuwe, volledig elektrische auto bedraagt de bijtelling in 2014 4%. Wist u overigens dat u als ondernemer in de inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting een extra voordeel behaalt als u een zakelijke elektrische auto aanschaft? Voor een dergelijke auto komt u namelijk in aanmerking voor de Milieu-investeringsaftrek.
Motorrijtuigenbelasting
De CO2-uitstoot van uw auto is ook belangrijk voor de motorrijtuigenbelasting. Vanaf 1 januari 2014 zijn er nieuwe regels voor de vrijstelling van de motorrijtuigenbelasting. Per die datum geldt de vrijstelling alleen nog maar voor personenauto's waarvan de CO2-uitstoot niet hoger is dan 50 gr/km. Het maakt daarbij niet uit wat voor motor de personenauto heeft.
Bpm
Koopt u een nieuwe auto, dan moet u ook bpm (belasting op personenauto’s en motorrijwielen) betalen. Vanaf 2015 worden ook in deze belasting de CO2-grenzen verder aangescherpt. Bedoeling is dat de bpm de vergroening van het Nederlandse wagenpark beter ondersteunt. Door wijzigingen in de schijven wordt de vrijstelling van de bpm straks beperkt tot uitsluitend nul-emissieauto’s en zullen alle auto’s, ook de zeer zuinige, hun steentje bijdragen aan de bpm-opbrengsten.
42. Volgend jaar duurdere brandstof
Autorijden wordt alsmaar duurder. Volgend jaar stijgt een aantal brandstoffen opnieuw in prijs. Dat komt door de accijnsverhogingen die het kabinet doorvoert. Naast de jaarlijkse inflatiecorrectie gaat de accijns van diesel omhoog met 3 cent per liter en van lpg met 7 cent per liter.
43. Voorkom bijtelling met rittenregistratie
Heeft u liever geen bijtelling voor de auto van de zaak? Dat kan, maar dan mag u op jaarbasis niet meer dan 500 km privé rijden. U kunt dit aantonen met bijvoorbeeld een rittenregistratie. In de rittenregistratie moet u niet alleen een aantal basisgegevens vermelden, maar ook de gegevens per rit.
Basisgegevens:
- het merk van de auto;
- het type auto;
- het kenteken van de auto;
- de periode waarin u de auto heeft gebruikt;
- de ritgegevens.
Gegevens per rit:
- de datum;
- de begin- en de eindstand van de kilometerteller;
- het vertrek- en het aankomstadres;
- de privé-omrijkilometers, als tijdens een rit zowel zakelijke als privékilometers worden gereden.
Let op!
Voldoet uw rittenregistratie niet, dan krijgt u alsnog te maken met de bijtelling, tenzij u op een andere manier kunt aantonen dat u op jaarbasis niet meer dan 500 km privé heeft gereden. De Belastingdienst legt dan een naheffingsaanslag op. Daarnaast kan de Belastingdienst ook een boete opleggen van € 4.920.
Voor de bestelauto van de onderneming die u uitsluitend zakelijk gebruikt, kunt u bij de Belastingdienst een 'verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto' indienen. U hoeft dan geen rittenregistratie bij te houden. Dat kan echter alleen als er met de bestelauto ook echt 0 km privé wordt gereden. De 'verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto' kunt u ook namens uw werknemer indienen die met de bestelauto van de zaak niet privé rijdt.
44. De klassieker in de stalling
Er zijn wat veranderingen op komst in de klassiekervrijstelling waar u rekening mee moet houden als u nu rondrijdt in een oldtimer. Alleen voor oldtimers van veertig jaar en ouder blijft vanaf volgend jaar de vrijstelling voor de motorrijtuigenbelasting (mrb) gelden.
Voor een jongere klassieke benzineauto vanaf 26 jaar en niet ouder dan 40 jaar valt u nog deels in de vrijstelling. U betaalt voor een dergelijke auto het kwarttarief in de mrb (maximaal € 120 per kalenderjaar), mits u met de auto in de maanden december tot en met februari geen gebruik van de openbare weg maakt.
Let op!
Voor de jonge klassieke auto op diesel of gas bent u vanaf 1 januari 2014 het volle mrb-tarief verschuldigd.
7. Tips voor de woningeigenaar
45. Maak gebruik van de tijdelijke verruiming schenkingsvrijstelling
Ontvangt u tussen 1 oktober 2013 en 1 januari 2015 een schenking van maximaal € 100.000 (per schenker) voor de eigen woning, dan bent u hierover geen schenkbelasting verschuldigd. Het geld moet u dan wel daadwerkelijk gebruiken voor de aankoop van een eigen woning, voor een verbouwing of om uw hypotheekschuld af te lossen.
Iedereen mag tijdelijk van een ouder, familielid of willekeurige derde een onbelaste schenking ontvangen van maximaal € 100.000 voor de eigen woning. De relatie tussen schenker en ontvanger (ouder-kind) en de leeftijdsgrens van de ontvanger (tussen 18 en 40 jaar) spelen even niet. Het is dus ook mogelijk om meerdere malen € 100.000 te ontvangen, mits afkomstig van verschillende schenkers.
Wel is er een beperking als u al eerder van uw ouder een bedrag geschonken heeft gekregen onder de eenmalig verhoogde vrijstelling (2013: € 51.407). Uw ouder mag het eerder geschonken bedrag dan nog aanvullen tot maximaal € 100.000.
Tip
De verplichte notariële akte bij een schenking voor de eigen woning is per 1 januari 2012 komen te vervallen. Er moet wel altijd aangifte schenkbelasting worden gedaan. In deze aangifte kunt u aangeven dat de schenkingsvrijstelling van toepassing is.
46. Restschuld na verkoop? Rente aftrekbaar
Verkoopt u uw woning en blijft u met een restschuld zitten, dan is er goed nieuws. De rente die u betaalt op een restschuld die is ontstaan tussen 29 oktober 2012 en 31 december 2017, kunt u tijdelijk (maximaal tien jaar) in mindering brengen op uw belastbaar inkomen in box 1. U hoeft de schuld niet af te lossen. Na tien jaar zijn de rente en de kosten niet meer aftrekbaar.
Tip
Ontvangt u een schenking voor de eigen woning, dan mag u dit bedrag ook gebruiken om de restschuld mee af te lossen.
47. Rond uw verbouwing in 2013 af
Bent u in 2012 een verbouwing begonnen, waar u pas in 2013 de financiering van heeft kunnen regelen, dan valt de rente van deze financiering ook nog onder de oude regels. Verplichte aflossing voor hypotheekrenteaftrek is dan niet vereist. Zorg er wel voor dat u in dat geval een schriftelijke overeenkomst van de aannemer kunt overleggen. Bovendien moet de verbouwing zijn afgerond in 2013.
48. Betaal hypotheekrente vooruit
Betaalt u belasting in box 3, dan kan het verstandig zijn om alvast hypotheekrente van volgend jaar vooruit te betalen. Hiermee vermindert u de belasting die u moet betalen over uw vermogen (box 3). Ook als u volgend jaar in een lager belastingtarief valt, kan het verstandig zijn om dit jaar alvast hypotheekrente vooruit te betalen. U heeft dan nu wat extra renteaftrek tegen een hoger tarief.
Vooruitbetalen kan alleen als u de spelregels in acht neemt. Zo moet de rente die u in 2013 vooruitbetaalt betrekking hebben op de eerste zes maanden van 2014. Betaalt u voor meer maanden vooruit, dan is de vooruitbetaalde rente niet aftrekbaar in 2013. Deze rente wordt dan evenredig verdeeld over de kalendermaanden waarop de rentebetaling betrekking heeft. Overleg ook met de hypotheekverstrekker of vooruitbetaling van rente wel mogelijk is.
Let op!
Wanneer u hypotheekrente vooruitbetaalt, kan het zijn dat u in een bepaald jaar voldoet aan de voorwaarden voor aftrek vanwege geen of een kleine eigenwoningschuld (u betaalt minder rente dan het eigenwoningforfait). Die vlieger gaat helaas niet op. De Belastingdienst verbiedt in een dergelijke situatie het gebruik van deze faciliteit.
49. Los een kleine hypotheek af
Heeft u nog maar een lage hypotheekschuld, dan kan het verstandig zijn om de hypotheek af te lossen. Dit is vaak het geval als de aftrekbare hypotheekrente minder is dan het eigenwoningforfait dat u moet betalen en u veel vermogen in box 3 heeft. Een en ander is echter ook afhankelijk van het rendement dat u behaalt op box 3-vermogen en de mogelijkheid om een bestaande hypotheek boetevrij af te lossen. Wilt u weten of aflossen voor u de beste optie is, neem dan contact op met uw ST adviseur.
50. Hypotheekrente aan banden
De komende jaren gaat de hypotheekrenteaftrek steeds een stukje verder omlaag. De aftrek wordt zowel voor nieuwe als bestaande hypotheken verder aan banden gelegd. Vanaf 2014 wordt het maximumpercentage waartegen hypotheekrente kan worden afgetrokken in 28 jaar (met 0,5 procentpunt per jaar) afgebouwd naar het tarief van de derde schijf (38%) in de inkomstenbelasting. In 2014 is het maximale aftrekpercentage dus 51,5!
51. Verbouwing ook in 2014 aantrekkelijk
Heeft u verbouwingsplannen, dan hoeft u dat niet nog snel dit jaar te realiseren om te kunnen profiteren van het lage btw-tarief. Onlangs is namelijk besloten om het tijdelijk lage btw-tarief van 6% op arbeidskosten bij renovatie en herstel van bestaande woningen te verlengen tot eind volgend jaar. Uw verbouwing hoeft dus niet voor 1 maart 2014 te zijn afgerond, maar wel voor 31 december 2014.
52. Stel de levering van uw woning niet uit
Heeft u in 2012 een woning gekocht, maar is deze nog niet aan u geleverd, dan kunt u toch nog profiteren van de oude regels voor hypotheekrenteaftrek. Hou dan wel de volgende drie essentiële voorwaarden in de gaten:
- De onherroepelijke schriftelijke koopovereenkomst moet op of vóór 31 december 2012 zijn aangegaan en ondertekend.
- De lening moet zijn aangegaan vóór 1 januari 2014.
- De levering van de woning moet dit jaar plaatsvinden.
Tip
Ook als u uw woning in 2012 heeft verkocht en dit jaar pas een nieuwe woning heeft gekocht of nog koopt, dan gelden voor de hypothecaire schuld op de nieuwe woning de oude regels voor hypotheekrenteaftrek. Maar alleen voor zover deze niet hoger is dan de eigenwoningschuld die u had net voor de verkoop van uw oude eigen woning in 2012.
53. Meld uw woninglening bij de Belastingdienst
Heeft u dit jaar een nieuwe lening voor de eigen woning niet bij een bank of een andere financiële instelling afgesloten, maar bijvoorbeeld bij een familielid of bij de bv van uw ouder, dan moet u dit melden aan de Belastingdienst. Doet u dit niet, dan heeft u geen hypotheekrenteaftrek voor deze nieuwe lening. U moet dit melden met het formulier 'opgaaf lening eigen woning' dat de Belastingdienst op haar website ter beschikking stelt. U stuurt het formulier op bij het doen van de aangifte inkomstenbelasting 2013, maar uiterlijk vóór 31 december 2014.
54. Dubbele woonlasten? De overheid verzacht de pijn
Zéér recentelijk is bekend geworden dat twee crisismaatregelen voor mensen met dubbele woonlasten nog een jaar worden verlengd. De regeling herleving van hypotheekrenteaftrek na tijdelijke verhuur blijft ook in 2014 bestaan. Dat betekent dat als u uw woning tijdelijk verhuurt in afwachting van verkoop, deze tijdelijke verhuur moet zijn beëindigd vóór 1 januari 2015 om nog gebruik te kunnen maken van de regeling.
Daarnaast blijft de termijn voor de dubbele hypotheekrenteaftrek voor de huidige leegstaande woning die te koop staat en de nieuwe woning ook in 2014 op drie jaar staan. In 2015 gaat deze pas weer naar twee jaar. Hierdoor kan een sinds 2011 leegstaande woning die bestemd is voor de verkoop nog steeds worden aangemerkt als eigen woning.
Bij de samenstelling van de teksten is naar uiterste betrouwbaarheid en zorgvuldigheid gestreefd. Onze organisatie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden en de gevolgen hiervan. Verschijningsdatum: 1 november 2013.
Download hier de pdf