Tips en Advies

13-03 ST Nieuwsbrief 2024-3
22-02 ST Nieuwsbrief 2024-2
25-01 ST Nieuwsbrief 2024-1
24-01 ST Special Lonen 2024
19-12 ST Nieuwsbrief 2023-10
16-11 ST Nieuwsbrief 2023-9
25-10 ST Nieuwsbrief 2023-8
18-10 ST Special Eindejaarstips 2023
26-09 ST Special Miljoenennota 2024
13-07 ST Nieuwsbrief 2023-7
20-06 ST Nieuwsbrief 2023-6
10-05 ST Nieuwsbrief 2023-5
13-04 ST Nieuwsbrief 2023-4
16-03 ST Nieuwsbrief 2022-3
16-02 ST Nieuwsbrief 2023-2
01-02 ST Special Lonen 2023
19-01 ST Nieuwsbrief 2023-1
15-12 ST Nieuwsbrief 2022-9
22-11 ST Nieuwsbrief 2022-8
19-10 ST Special Eindejaarstips 2022
22-09 ST Special Miljoenennota 2023
14-07 ST Nieuwsbrief 2022-7
15-06 ST Nieuwsbrief 2022-6
12-05 ST Nieuwsbrief 2022-5
14-04 ST Nieuwsbrief 2022-4
16-03 ST Nieuwsbrief 2022-3
16-02 ST Nieuwsbrief 2022-2
27-01 ST Nieuwsbrief 2022-1
25-01 ST Special Lonen 2022
16-12 ST Nieuwsbrief 2021-10
24-11 ST Nieuwsbrief 2021-9
21-10 ST Nieuwsbrief 2021-8
23-09 ST Special Miljoenennota 2022
22-07 ST Nieuwsbrief 2021-7
24-06 ST Nieuwsbrief 2021-6
02-06 ST Nieuwsbrief Corona 2021-2
12-05 ST Nieuwsbrief 2021-5
14-04 ST Nieuwsbrief 2021-4
23-03 ST Nieuwsbrief 2021-3
17-02 ST Nieuwsbrief 2021-2
27-01 ST Nieuwsbrief Corona 2021-1
21-01 ST Nieuwsbrief 2021-1
13-01 ST Special Lonen 2021
17-12 ST Nieuwsbrief 2020-9
16-12 ST Nieuwsbrief Corona 2020-9
12-11 ST Nieuwsbrief 2020-8
10-11 ST Special Eindejaarstips 2020
28-10 ST Nieuwsbrief Corona 2020-8
20-10 ST Nieuwsbrief 2020-7
17-09 ST Special Miljoenennota 2021
02-09 ST Nieuwsbrief Corona 2020-7
21-07 ST Nieuwsbrief 2020-6
24-06 ST Nieuwsbrief 2020-5
03-06 ST Nieuwsbrief Corona 2020-6
26-05 ST Nieuwsbrief Corona 2020-5
14-05 ST Nieuwsbrief 2020-4
30-04 ST Nieuwsbrief Corona 2020-4
20-04 ST Nieuwsbrief Corona 2020-3
30-03 ST Nieuwsbrief Corona 2020-2
18-03 ST Nieuwsbrief Corona 2020-1
12-03 ST Nieuwsbrief 2020-3
12-02 ST Nieuwsbrief 2020-2
15-01 ST Nieuwsbrief 2020-1
09-01 ST Special Lonen 2020
12-12 ST Nieuwsbrief 2019-10
19-11 ST Nieuwsbrief 2019-9
13-11 ST Special Eindejaarstips 2019
10-10 ST Nieuwsbrief 2019-8
18-09 ST Special Miljoenennota 2020
10-07 ST Nieuwsbrief 2019-7
25-06 ST Nieuwsbrief 2019-6
16-05 ST Nieuwsbrief 2019-5
15-04 ST Nieuwsbrief 2019-4
13-03 ST Nieuwsbrief 2019-3
14-02 ST Nieuwsbrief 2019-2
16-01 ST Nieuwsbrief 2019-1
09-01 ST Special Lonen 2019
13-12 ST Nieuwsbrief 2018-9
14-11 ST Nieuwsbrief 2018-8
08-11 ST Special Eindejaarstips 2018
10-10 ST Nieuwsbrief 2018-7
19-09 ST Special Miljoenennota 2019
11-07 ST Nieuwsbrief 2018-6
14-06 ST Nieuwsbrief 2018-5
17-05 ST Nieuwsbrief 2018-4
11-04 ST Nieuwsbrief 2018 deel 3
20-03 ST Nieuwsbrief 2018 deel 2
18-01 ST Nieuwsbrief 2018 deel 1
17-01 ST Special Lonen 2018
13-12 ST Nieuwsbrief 2017 deel 10
15-11 ST Nieuwsbrief 2017 deel 9
08-11 ST Special Eindejaarstips 2017
24-10 ST Nieuwsbrief 2017 deel 8
12-10 ST Special Regeerakkoord 2017
21-09 ST Special Miljoenennota 2018
13-07 ST Nieuwsbrief 2017 deel 7
21-06 ST Nieuwsbrief 2017 deel 6
18-05 ST Nieuwsbrief 2017 deel 5
12-04 ST Nieuwsbrief 2017 deel 4
12-04 ST Nieuwsbrief 2017 deel 3
15-03 ST Nieuwsbrief 2017 deel 2
24-01 ST Nieuwsbrief 2017 deel 1
11-01 ST Special Lonen 2017
15-12 ST Nieuwsbrief 2016 deel 10
22-11 ST Nieuwsbrief 2016 deel 9
15-11 ST Special Eindejaarstips 2016
20-10 ST Nieuwsbrief 2016 deel 8
22-09 ST Nieuwsbrief Miljoenennota 2017
14-07 ST Nieuwsbrief 2016 deel 7
21-06 ST Nieuwsbrief 2016 deel 6
19-05 ST Nieuwsbrief 2016 deel 5
14-04 ST Nieuwsbrief 2016 deel 4
23-03 ST Nieuwsbrief 2016 deel 3
24-02 ST Nieuwsbrief 2016 deel 2
26-01 ST Nieuwsbrief 2016 deel 1
12-01 ST Special lonen 2016
17-12 ST Nieuwsbrief 2015 deel 10
25-11 ST Nieuwsbrief 2015 deel 9
12-11 ST Special Eindejaarstips 2015
29-10 ST Nieuwsbrief 2015 deel 8
15-10 ST Nieuwsbrief 2015 deel 7
23-09 ST Nieuwsbrief Miljoenennota 2016
30-06 ST Nieuwsbrief 2015 deel 6
26-05 ST Nieuwsbrief 2015 deel 5
28-04 ST Nieuwsbrief 2015 deel 4
25-03 ST Nieuwsbrief 2015 deel 3
26-02 ST Nieuwsbrief 2015 deel 2
28-01 ST Nieuwsbrief 2015 deel 1
22-01 ST Special Lonen 2015
03-12 ST Special Eindejaarstips 2014
30-10 ST Nieuwsbrief 2014 deel 8
16-09 ST Nieuwsbrief 2014 deel 7
31-07 Werkkostenregeling
24-07 Zonnepanelen op uw woning
24-07 Uw positie als DGA
01-07 ST Nieuwsbrief 2014 deel 6
26-06 ST Nieuwsbrief 2014 deel 5
29-04 ST Nieuwsbrief 2014 deel 4
03-04 ST Nieuwsbrief 2014 deel 3
13-03 Succesvol financieren
13-03 Auto en fiscus 2014
13-03 ST Nieuwsbrief 2014 deel 2
07-02 ST Special lonen 2014
05-02 ST Nieuwsbrief 2014 deel 1
05-12 Update ST Special Oudejaarstips 2013
07-11 ST Special Oudejaarstips 2013
17-10 ST Nieuwsbrief 2013 deel 8
24-09 ST Nieuwsbrief Miljoenennota 2014
17-09 ST Nieuwsbrief 2013 deel 7
02-07 ST Nieuwsbrief 2013 deel 6
30-05 ST Nieuwsbrief 2013 deel 5
25-04 ST Nieuwsbrief 2013 deel 4
28-03 ST Nieuwsbrief 2013 deel 3
21-02 ST Nieuwsbrief 2013 deel 2
09-01 ST Special lonen 2013
07-02 ST Nieuwsbrief 2013 deel 1
10-12 Wet Uniformering Loonbegrip
09-01 ST Nieuwsbrief Belastingplan 2013
19-11 ST Eindejaarstips 2012
09-01 ST Nieuwsbrief 4e kwartaal 2012, II
09-01 ST Tips 4e kwartaal 2012, II
09-01 ST Nieuwsbrief 4e kwartaal 2012, I
09-01 ST Tips 4e kwartaal 2012, I
28-06 ST Nieuwsbrief 3e kwartaal 2012
28-06 ST Tips 3e kw 2012
16-05 ST Nieuwsbrief 2e kwartaal 2012
16-05 ST Tips 2e kwartaal 2012
07-02 ST Nieuwsbrief 1e kwartaal 2012
07-02 ST Tips 1e kwartaal 2012
31-01 ST Special Lonen 2012
02-11 ST Nieuwsbrief 4e kwartaal 2011
02-11 ST Tips 4e kwartaal 2011
14-07 ST Nieuwsbrief 3e kwartaal 2011
23-03 ST Tips 3e kwartaal 2011

ST Eindejaarstips 2012

Voor u liggen de eindejaarstips voor 2012. In deze tips hebben wij zoveel mogelijk rekening gehouden met de plannen van het kabinet voor volgend jaar. Een aantal van deze plannen is echter nog niet definitief omdat ze eerst nog door de Tweede en Eerste Kamer moeten worden goedgekeurd.

De tips zijn onderverdeeld in zeven categorieën:

1. Tips voor alle belastingplichtigen

2. Tips voor ondernemers en rechtspersonen

3. Tips voor de ondernemer in de inkomstenbelasting

4. Tips voor de bv en de dga

5. Tips voor werkgevers

6. Tips voor de automobilist

7. Tips voor de woningeigenaar

 

1          Tips voor alle belastingplichtigen

1. Loop uw verzekeringsportefeuille na

Per 1 januari 2013 betaalt u als particulier en als ondernemer 21% assurantiebelasting over uw premie en over de vergoeding voor de diensten van een bemiddelaar of verzekeraar. Dit is nu nog 9,7%. De assurantiebelasting is een belasting op verzekeringen, zoals de auto- en inboedelverzekering.

De verhoging van de assurantiebelasting is een forse lastenverzwaring op de verzekeringen die u betaalt. Neem daarom nog dit jaar kritisch uw verzekeringsportefeuille door. Denk hierbij niet alleen aan aansprakelijkheidsverzekeringen, opstal- en inboedelverzekeringen en autoverzekeringen voor de auto's van de zaak, maar ook aan technische verzekeringen, bedrijfsrechtsbijstands- en milieuverzekeringen.

Voor een aantal verzekeringen hoeft u echter geen assurantiebelasting te betalen, namelijk:

  • levensverzekeringen;
  • ongevallen-, invaliditeits- en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen;
  • ziekte- en ziektekostenverzekeringen;
  • werkloosheidsverzekeringen;
  • transportverzekeringen;
  • verzekeringen van zeeschepen (behalve pleziervaartuigen) en luchtvaartuigen die bedoeld zijn als openbaar vervoermiddel in het internationale verkeer;
  • herverzekeringen;
  • exportkredietverzekeringen.

Let op!

Het nieuwe tarief van 21% is van toepassing op de verzekeringspremies die na 31 december 2012 vervallen.

2. Betaal uw lijfrentepremie op tijd

Wilt u straks in uw aangifte 2012 lijfrentepremies in aftrek kunnen brengen, zorg er dan voor dat u deze ook daadwerkelijk betaalt in 2012. Premies voor een lijfrenteverzekering of stortingen op een lijfrentespaarrekening of beleggingsrecht zijn overigens alleen aftrekbaar als u in een bepaald jaar niet voldoende pensioen hebt opgebouwd.

Er is een uitzondering op de regel dat lijfrentepremies alleen aftrekbaar zijn als zij ook daadwerkelijk in dat jaar betaald zijn. Staakt u als ondernemer uw onderneming in 2012 en zet u de stakingswinst vóór 1 juli 2013 om in een lijfrente, dan is de premie aftrekbaar mits u deze in de eerste zes maanden van volgend jaar betaalt. Datzelfde geldt voor de omzetting van de oudedagsreserve in een lijfrente.

Tip

Wilt u zich laten adviseren over een lijfrente of een arbeidsongeschiktheidsverzekering, dan kunt u dat beter nog dit jaar doen. Volgend jaar bent u namelijk duurder uit. Advieskosten voor deze producten zijn dan niet langer aftrekbaar. Nu zitten deze advieskosten vaak nog versleuteld in de premie zelf.

3. Houd uw vermogen in box 3 in de gaten

Heeft u nu recht op zorgtoeslag of het kindgebonden budget houd dan uw vermogen, zoals uw bank -en spaartegoeden in box 3, in de gaten. Vanaf 1 januari 2013 geldt namelijk een vermogenstoets voor deze beide toeslagen. Is uw vermogen op 1 januari 2013 hoger dan het heffingvrij vermogen (2012 alleenstaande: € 21.139/ partners: € 42.278) uit box 3 plus € 80.000 dan ontvangt u in 2013 geen zorgtoeslag of kindgebonden budget meer.

4. Beleggingen? Stap over op ‘groen’

Heeft u beleggingen dan moet u de waarde van deze beleggingen ook opgeven in box 3. Voor maatschappelijke beleggingen of beleggingen in durfkapitaal en cultuurfondsen gelden bepaalde vrijstellingen. Ook heeft u dan recht op een extra heffingskorting. Deze beleggingen moet u nog eens tegen het licht houden, want volgend jaar gelden de voordelen alleen nog maar voor groen beleggen. Belegt u in groene projecten, dan blijft een vrijstelling gelden in box 3 van maximaal € 56.420. Bovendien blijft u nog recht houden op een heffingskorting van 0,7% (2012) van het vrijgestelde bedrag in box 3. Wilt u gaan beleggen in een groen fonds, check dan ook of dit fonds wel door de Belastingdienst als een dergelijk fonds is aangewezen, want anders profiteert u niet van de voordelen. 

5. Verdiep u in de AOW

De komende jaren zult u wat langer moeten doorwerken voordat u de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. Deze leeftijd gaat namelijk stapsgewijs omhoog. In 2013 met een maand en in 2014 met twee maanden. In 2015 gaat dit nog sneller omhoog. Hierdoor bereikt u de AOW-leeftijd in 2018 met 66 jaar en in 2021 met 67 jaar. Doordat u later AOW krijgt, wordt u mogelijk geconfronteerd met een inkomensgat. Afhankelijk van uw leeftijd kan het verstandig zijn om hier nu al rekening mee te houden, bijvoorbeeld door extra geld opzij te zetten.

Neemt u op 1 januari 2013 deel aan een VUT- of prepensioenregeling, dan heeft u zich niet kunnen voorbereiden op de leeftijdsverhoging van de AOW. U kunt dan mogelijk gebruikmaken van een overbruggingsregeling. De regeling gaat gelden voor deelnemers met een inkomen tot 150% van het wettelijk minimumloon en kent een partner- en vermogenstoets. Uw eigen woning en pensioenvermogen tellen niet mee voor de toets.

Let op!

Per 1 januari 2015 vervalt de AOW-partnertoeslag. Dit is een toeslag die u als AOW-gerechtigde ontvangt als u een jongere partner heeft die zelf geen of weinig inkomsten heeft. Bent u geboren vóór 1 januari 1950 dan krijgt u de toeslag wel, maar komt er een extra aanscherping bij. De partnertoeslag voor AOW-gerechtigden wordt per 1 juli 2014 ingeperkt. Heeft u als AOW-gerechtigde samen met uw partner een totaalinkomen van meer dan € 50.000 (exclusief uw AOW), dan ontvangt u vanaf die tijd geen partnertoeslag meer. Ook dat betekent een inkomensgat waar u de komende jaren al rekening mee moet houden.

6. Geef uw kind een financieel steuntje in de rug

Uw vermogen moet u op een gegeven moment overdragen. Schenken bij leven is nog altijd voordeliger dan vererven bij overlijden. Zeker als u handig gebruikmaakt van de vrijstellingen in de schenkbelasting. Dit jaar mag u aan uw kinderen belastingvrij een bedrag schenken van € 5.030. Is uw zoon of dochter tussen de 18 en 35 jaar, dan kunt u eenmalig belastingvrij een bedrag schenken van € 24.144. Dit kan ook als uw kind zelf ouder is dan 35 jaar, maar zijn of haar partner die leeftijd nog niet heeft bereikt.

Deze eenmalig verhoogde vrijstelling voor kinderen van 18 tot 35 jaar kan nog verhoogd worden tot € 50.300 als uw kind het geld gebruikt voor de eigen woning of om een dure studie te betalen. Er gelden aanvullende voorwaarden, dus laat u goed informeren voordat u een schenking doet.

7. Scholingsuitgaven? Maak optimaal gebruik van aftrek

Volgt u een opleiding of studie om hiermee een inkomen uit werk en woning te kunnen verwerven dan zijn de kosten die u hiervoor maakt onder bepaalde voorwaarden aftrekbaar in de inkomstenbelasting als scholingsuitgaven. Deze aftrek wordt vanaf 1 januari 2013 aanzienlijk beperkt. Aftrekbaar zijn dan alleen nog de door de onderwijsinstelling verplicht gestelde en noodzakelijke kosten van de opleiding of studie. Kort gezegd komt dit neer op het les-, cursus- of collegegeld, examengeld of promotiekosten en de door de onderwijsinstelling verplicht gestelde leermiddelen. Denk hierbij aan verplichte studieboeken of verplicht gereedschap voor de opleiding.

Dat betekent dat sommige kosten die nu nog aftrekbaar zijn, dat volgend jaar niet meer zijn. Denk bijvoorbeeld aan niet-verplichte vakliteratuur en de afschrijving op een computer met eventueel bijbehorende apparatuur die u nodig heeft voor uw studie. Mogelijk kunt u deze kosten naar voren halen om zo in ieder geval dit jaar nog optimaal te profiteren van de aftrek van scholingsuitgaven.

Let op!

Dit jaar bedraagt de drempel voor de aftrek van scholingsuitgaven nog € 500. Volgend jaar wordt deze drempel verlaagd naar € 250.

8. Levensloopregeling? Veranderingen op komst 

Vitaliteitssparen wordt volgend jaar niet ingevoerd en dat heeft gevolgen voor de deelnemers aan de levensloopregeling. Het levenslooptegoed kan in 2013 nu niet worden omgezet in vitaliteitssparen. Neemt u deel aan de levensloopregeling en was het tegoed op uw levenslooprekening op 31 december 2011 € 3.000 of meer, dan zijn de gevolgen beperkt. U kunt gewoon door blijven sparen in de regeling. Vanaf 2012 bouwt u echter al geen levensloopverlofkorting meer op.

Was het tegoed op uw levenslooprekening op 31 december 2011 minder dan € 3.000, dan vervalt uw aanspraak op 1 januari 2013. Dit levenslooptegoed is volgend jaar belast. Wel wordt dan rekening gehouden met de door u in het verleden opgebouwde rechten (2006 t/m 2011) op levensloopverlofkorting.

2          Tips voor ondernemers en rechtspersonen

9. In de betalingsproblemen? De fiscus komt u tegemoet!

Kunt u, door liquiditeitsproblemen, tijdelijk de belastingaanslagen (bijvoorbeeld voor de loonheffing of de btw) niet op tijd betalen, vraag de Belastingdienst dan om uitstel van betaling. Volgend jaar krijgt u ruimere mogelijkheden om uw belastingschulden later te betalen. Deze mogelijkheid is er zowel voor ondernemers in de inkomstenbelasting als voor de bv. U kunt straks voor maximaal vier maanden uitstel van betaling aanvragen bij de Belastingdienst. Dit kan alleen als:

  • het gaat om openstaande belastingaanslagen tot een bedrag van maximaal € 20.000;
  • er geen belastingaanslagen openstaan waarvoor dwangbevelen zijn betekend;
  • er geen sprake is van aangifteverzuim;
  • er geen openstaande belastingschulden oninbaar zijn gebleven.

Tip

Uw verzoek om uitstel van betaling hoeft in 2013 niet langer alleen maar schriftelijk te gebeuren. U mag het uitstel ook telefonisch aanvragen.

Een tijdelijke versoepeling is er ook voor betalingsregelingen met een langere looptijd. Het gaat dan om een betalingsregeling (crisisuitstel) voor ondernemers met betalingsproblemen door de economische crisis. Deze regeling is er al, maar volgend jaar hoeft u niet meer aan te tonen dat uw betalingsproblemen verband houden met de economische crisis.

10. Veel Europese klanten? Stap over op e-factureren

Vanaf 1 januari 2013 treedt de Europese richtlijn factureringsregels in werking. Hierdoor krijgen Europese ondernemers de wettelijke mogelijkheid om elektronische facturen naar elkaar te sturen.

Vanaf begin 2009 mogen ondernemers in Nederland elkaar al rekeningen sturen per e-mail. Vanaf 1 januari 2013 wordt het in alle lidstaten van de Europese Unie wettelijk toegestaan om (grensoverschrijdend) e-facturen te sturen. De e-factuur moet wel voldoen aan speciale eisen. Die regels gelden nu binnen Nederland ook al. Zo mag de factuur niet veranderd zijn (integriteit) en moet deze afkomstig zijn van de verzender (authenticiteit). De e-factuur moet dus origineel zijn, goed leesbaar en niet te vervalsen. Bovendien moet de factuur voorzien zijn van echtheidskenmerken, zoals een elektronische handtekening.

Tip

Elektronisch factureren levert u een groot kostenvoordeel op! Bedraagt de volledige verwerking van een elektronische factuur gemiddeld € 6 per stuk, de papieren tegenhanger kost maar liefst zo’n € 30. Bijkomende voordelen van een digitale en geautomatiseerde verwerking zijn een betere controle op uw financiële administratie en een kortere doorlooptijd van het factuurproces.

11. Houd rekening met nieuwe btw-factureringsregels

Vanaf 1 januari 2013 gaan er nieuwe btw-factureringsregels gelden. Naast alle gegevens die u nu al moet vermelden op de factuur, is er een aantal versoepelingen en wijzigingen. Mogelijk moet u dus uw facturen hier nog op aanpassen.

Zo kan het zijn dat u in sommige gevallen volgend jaar wat extra gegevens op de factuur moet vermelden. Wanneer u als afnemer de factuur uitschrijft, het zogeheten self-billing, dan bent u verplicht de tekst ‘factuur uitgereikt door afnemer’ te vermelden. Hetzelfde geldt als de btw is verlegd, maar dan met de tekst ‘btw verlegd’. Ook bijzondere btw-regelingen, zoals de marge- en reisbureauregeling, moeten verplicht vermeld worden op de factuur.

Doet u zaken over de grens, dan moet u in principe een factuur uitreiken die voldoet aan de eisen van de lidstaat waar uw goederenlevering of uw dienst belast is. Is de btw-schuld verlegd naar de afnemer, dan mag u straks de factureringsregels van Nederland toepassen. Hetzelfde geldt als de levering of dienst volgens de Europese btw-regels belast is buiten de EU.

Vanaf 2013 mag u een vereenvoudigde factuur uitreiken voor bedragen tot € 100 en voor creditnota’s. Er hoeven dan minder gegevens op de factuur te staan. Een vereenvoudigde factuur mag echter niet worden uitgereikt bij grensoverschrijdende afstandsverkopen, bij intracommunautaire leveringen tegen het nultarief en als uw diensten belast zijn in een andere lidstaat dan waar u zelf bent gevestigd.

Let op!

Zorg dat u altijd een factuur uitreikt vóór de vijftiende dag na de maand waarin u de levering of de dienst heeft verricht.  

12. Check uw voorlopige aanslagen

Tegen het einde jaar van het jaar kunt u de winst beter inschatten. Het is verstandig om uw voorlopige aanslagen inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting opnieuw onder de loep te nemen en samen met uw belastingadviseur te kijken of aanpassing van uw voorlopige aanslagen nodig is. Daarmee voorkomt u dat u onnodig heffingsrente betaalt als de winst hoger uitvalt dan in eerste instantie verwacht.

Let op!

Er komt een nieuwe renteregeling voor het heffen en vergoeden van rente bij belastingaanslagen. Heffingsrente heet vanaf volgend jaar belastingrente. Invorderingsrente verandert niet van naam. De belangrijkste verandering is dat het tijdvak waarover belastingrente wordt berekend, volgend jaar aanvangt op de eerste dag van de zevende maand (meestal 1 juli) na afloop van het belastingjaar. Nu berekent de Belastingdienst nog standaard heffingsrente vanaf 1 januari na afloop van het belastingjaar. Het percentage van de belastingrente zal wel hoger liggen dan nu het geval is en in de nieuwe regeling vergoedt de Belastingdienst alleen rente als de aanslag te laat wordt opgelegd.

13. Profiteer optimaal van de investeringsaftrek

Investeert u dit jaar voor meer dan € 2.300 in bedrijfsmiddelen, dan heeft u recht op investeringsaftrek. Naast de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek komt u mogelijk ook in aanmerking voor de energie-investeringsaftrek of de milieu-investeringsaftrek. Door uw investeringen dit jaar goed te plannen, kunt u optimaal profiteren van de aftrek.

Voorkom dat u door veel kleine investeringen de drempel van € 2.300 net niet haalt. Kijk in dat geval of u investeringen naar voren kunt halen. Bij grote investeringen kan het verstandig zijn deze te spreiden over meerdere jaren. De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek neemt namelijk af naarmate het totale investeringsbedrag groter wordt. Bedraagt het investeringsbedrag in 2012 meer dan € 306.931, dan is helemaal geen aftrek meer mogelijk. 

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

2012

 

Investering meer dan

Maar niet meer dan

Aftrek

-

€ 2.300

0

€ 2.300

€ 55.248

28% van investeringsbedrag

€ 55.248

€ 102.311

€ 15.470

€ 102.311

€ 306.931

€ 15.470 -/- 7,56% van het investeringsbedrag boven € 102.311

€ 306.931

-

0

Let op!        

Investeert u in een bedrijfsmiddel dat u in 2012 nog niet in gebruik neemt, dan kunt u voor de investeringsaftrek alleen uitgaan van het bedrag dat u dit jaar voor het bedrijfsmiddel heeft betaald.

Niet alle bedrijfsmiddelen komen in aanmerking voor de investeringsaftrek. Zo komen bedrijfsmiddelen waarvan het investeringsbedrag minder bedraagt dan € 450 niet in aanmerking. Ook effecten, goodwill, gronden, woonhuizen, dieren, vaartuigen voor representatie en personenauto's zijn uitgesloten van aftrek. Een zeer zuinige auto en een nulemissieauto komen wel in aanmerking voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Voor een elektrische auto kunt u aanvullend gebruikmaken van de milieu-investeringsaftrek.

Wilt u de investeringsaftrek toepassen, dan moet u hierom verzoeken in de aangifte inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting. U heeft alleen recht op de milieu- of energie-investeringsaftrek als het desbetreffende bedrijfsmiddel tijdig is aangemeld bij Agentschap NL (www.agentschapnl.nl).

Let op

Heeft u in de afgelopen vijf jaar gebruikgemaakt van de investeringsaftrek en verkoopt u het bedrijfsmiddel weer of stoot u het bedrijfsmiddel af, dan moet u de aftrek gedeeltelijk terugbetalen. Dit heet desinvesteringsbijtelling. Ook hier geldt een drempel € 2.300. Door de vijf-jaargrens kan het handig zijn om een desinvestering nog even uit te stellen.

14. Benut de herinvesteringsreserve

Heeft u dit jaar een bedrijfsmiddel verkocht en daarbij boekwinst behaald, dan betaalt u belasting over deze winst. Dit kunt u uitstellen door de boekwinst te reserveren in de herinvesteringsreserve. U moet dan wel een vervangingsvoornemen hebben. De herinvesteringstermijn bedraagt maximaal drie jaar na het jaar waarin u het bedrijfsmiddel heeft verkocht. Investeert u binnen deze termijn in een ander bedrijfsmiddel, dan boekt u de reserve af op de aanschafprijs van het nieuwe bedrijfsmiddel. 

Heeft u in 2009 de boekwinst van een bedrijfsmiddel toegevoegd aan de herinvesteringsreserve, maar nog geen nieuw bedrijfsmiddel gekocht, dan heeft u hiervoor nog tot 31 december 2012 de tijd. Zo niet, dan valt de boekwinst alsnog vrij en moet u hierover belasting betalen. In bijzondere omstandigheden is het mogelijk om de herinvesteringstermijn te verlengen. Dit kan alleen als u hiervoor toestemming heeft van de Belastinginspecteur.

Tip

Ook als u bepaalde vermogensbestanddelen ter beschikking stelt aan bijvoorbeeld de bv, mag u een herinvesteringsreserve vormen. Deze mogelijkheid staat namelijk ook open voor de terbeschikkingsteller.

15. Voorkom verliesverdamping

Uw bedrijfsverliezen zijn niet onbeperkt verrekenbaar met uw bedrijfswinsten. Een verlies kunt u in de vennootschapsbelasting verrekenen met de belastbare winst uit het voorgaande jaar (carry-back) of met de winsten uit de komende negen jaar (carry-forward). Bent u ondernemer in de inkomstenbelasting, dan kunt u een verlies verrekenen in box 1 met positieve inkomsten uit de drie voorafgaande jaren en de negen volgende jaren.

Heeft u in 2003 een verlies geleden, laat dit verlies dan niet ongemerkt verdampen. Misschien kunt u dit jaar nog winst naar voren halen. Wilt u een bedrijfsmiddel verkopen, stel dit dan niet uit. Behaalt u met de verkoop een belaste (boek)winst dan kunt u hiermee namelijk nog openstaande verliezen verrekenen. Er zijn nog andere mogelijkheden om verliesverdamping te voorkomen. Raadpleeg hiervoor uw adviseur.

16. Verdien geld met innovatie

Voor innovatieve ondernemers is er een aantal fiscale innovatieregelingen. Zo is er de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) om de loonkosten voor deze werkzaamheden binnen uw bedrijf te verlagen. Ook de zelfstandig ondernemer die zich bezighoudt met innovatie kan onder voorwaarden gebruikmaken van de WBSO. Voor hem is er de S&O-aftrek voor zelfstandigen in de inkomstenbelasting. De Research en Development Aftrek (RDA) verlaagt de overige kosten van speur- en ontwikkelingswerk en tot slot kent de vennootschapsbelasting nog de innovatiebox. Winsten behaald met innovatieve activiteiten kunnen hierin worden ondergebracht. Voor deze winsten geldt een extra laag belastingtarief van 5% in plaats van 20 of 25%.

Bent u of zijn uw werknemers innovatief bezig en maakt u nu nog geen gebruik van bovenstaande regelingen, verdiep u dan eens in de mogelijkheden. Veel informatie is terug te vinden op www.agentschapnl.nl. Uiteraard kunt u ook terecht bij uw adviseur. Laat geen voordelen liggen. Omdat de regelingen zo populair zijn, wil de regering vanaf 2014 gaan bezuinigen op de WBSO, de RDA en de innovatiebox.  

17. Btw-verhoging niet doorberekend? Geen nood

Het algemene btw-tarief is per 1 oktober 2012 omhooggegaan van 19 naar 21%. Op goederen die u levert of diensten die u verricht op of na 1 oktober 2012, moet u dus 21% btw in rekening brengen. Nu kan het zijn dat u bijvoorbeeld in september een factuur met 19% heeft uitgereikt voor prestaties die (deels) na 1 oktober plaatsvinden of worden voltooid. In dat geval had u op de vergoeding voor die prestaties 21% in rekening moeten brengen. Misschien wilt u deze extra verschuldigde btw niet op uw afnemers verhalen, omdat u het sturen van een extra factuur bijvoorbeeld te duur vindt. In dat geval mag u 21/121-19/119 van het originele brutobedrag aan de Belastingdienst betalen.

Een voorbeeld ter verduidelijking:

Stel oorspronkelijke nettoprijs:                          € 100

In rekening gebrachte btw:                                € 19

Oorspronkelijke brutoprijs:                                € 119

Op aangifte voldaan:                                       € 19

In rekening gebrachte btw had moeten zijn:          € 21      (€ 100 x 21%)

 

Te weinig in rekening gebracht:                          € 2       (€ 21 - € 19)

Nog af te dragen btw volgens formule:                € 1,65   oftewel: 21/121-19/119 x € 119 (brutobedrag)

Dat scheelt u alsnog                                        € 0,35   per € 100 netto.

 

3          Tips voor de ondernemer in de inkomstenbelasting

18. Regel uw pensioen!

De AOW wordt de komende jaren versoberd en de AOW-gerechtigde leeftijd gaat steeds verder omhoog. Wilt u straks zorgeloos genieten van uw oude dag, dan zult u zelf iets moeten regelen. Er is een aantal fiscaal vriendelijke mogelijkheden om nu al te sparen voor later.

Vrijwillig pensioen opbouwen

Zelfstandig ondernemers mogen vanaf dit jaar nog tien jaar lang vrijwillig pensioen opbouwen via het pensioenfonds van het bedrijf waar zij het laatst in loondienst waren. Alle pensioenpremies die u betaalt, kunt u in aftrek brengen op de winst. Het pensioenfonds moet de vrijwillige voortzetting wel toestaan.

Verplicht pensioen opbouwen

Sommige ondernemers vallen onder een verplichte bedrijfs- of beroepspensioenregeling. De premies die u betaalt aan een bedrijfstakpensioenfonds voor verplichte deelname zijn aftrekbaar. Vanaf 1 januari 2015 krijgt u te maken met beperkingen voor de pensioenopbouw. De fiscale aftrekbaarheid van de premies is dan gebonden aan een aantal voorwaarden en aan een maximum dat bepaald wordt door de ondernemingswinst.

Opbouw via lijfrente

Sluit u een lijfrenteverzekering af voor uw oude dag of stort u bedragen op een geblokkeerde lijfrentespaarrekening/lijfrentebeleggingsrekening, dan zijn de premies of stortingen aftrekbaar in de inkomstenbelasting. De in de toekomst te ontvangen uitkeringen zijn te zijner tijd belast. De premie is alleen aftrekbaar als u in een jaar te weinig pensioenopbouw heeft (jaarruimte) of als u in de afgelopen zeven jaren te weinig pensioen heeft opgebouwd (reserveringsruimte). Wacht niet te lang met het afsluiten van een lijfrente, want volgend jaar zijn de advieskosten niet langer fiscaal aftrekbaar.

Sparen in de onderneming

Als ondernemer in de inkomstenbelasting heeft u de mogelijkheid om het geld voor uw oude dag voorlopig in het bedrijf te houden. Een gedeelte van de winst mag u namelijk toevoegen aan de oudedagsreserve. Over dit deel betaalt u nu geen inkomstenbelasting. Er zijn wel voorwaarden aan verbonden. Zo moet u bijvoorbeeld voldoen aan het urencriterium van 1.225 uur. De toevoeging bedraagt dit jaar 12% van de winst met een maximum van € 9.542. Eventuele pensioenpremies die al van de winst zijn afgetrokken, verminderen de toevoeging.

Let op!

De oudedagsreserve is een vorm van belastinguitstel. Op de opgebouwde reserve rust nog een belastingclaim. Op enig moment, vaak als u stopt met de onderneming, zult u moeten afrekenen. Toevoegen is meestal alleen aantrekkelijk als u nu in de hoogste belastingschijf zit.

Sparen in box 3

Een andere mogelijkheid om aan pensioenopbouw te doen, is zelf sparen of beleggen. U moet het opgebouwde vermogen wel opgeven in box 3 en belasting betalen over het bedrag dat boven het heffingvrij vermogen uitkomt. Het voordeel is dat u maximale vrijheid heeft om zonder bemoeienis en extra kosten van pensioenfondsen en verzekeraars uw eigen pensioenvermogen te beheren. Het nadeel is dat u geen fiscale voordelen heeft. Bovendien moet u sterk in uw schoenen staan om vast te houden aan de bestemming (uw zorgeloze oude dag) van uw spaar- of beleggingsvermogen.

19. Denk eens aan de bv

Per 1 oktober 2012 gelden er nieuwe regels voor alle bv's. Overweegt u de bv-vorm, dan maken deze regels de oprichting en overstap eenvoudiger. Wel kunt u als bestuurder of aandeelhouder eerder aansprakelijk gesteld worden voor schulden van uw bv. Bij de oprichting van een bv hoeft u niet langer een minimumkapitaal te storten van € 18.000. Bij de inbreng van een bestaande onderneming in de bv hoeft u geen accountantsverklaring meer te laten opstellen. Ook de verplichte accountantsverklaring die nodig was als u binnen twee jaar na oprichting zelf een transactie met uw bv deed, is komen te vervallen. 

Tip

Hoewel de verplichte accountantsverklaring is komen te vervallen, is deze verklaring nog steeds nuttig. Bijvoorbeeld als de bv een externe financiering nodig heeft, of bij overleg met de Belastingdienst.

Het antwoord op de vraag of u wel niet moet overstappen op de bv-vorm is niet eenvoudig te geven. Bij zeer hoge winsten kan het om fiscale redenen voordeliger zijn om voor de bv-vorm te kiezen. Dit is echter lang niet altijd het geval. Daarvoor spelen te veel factoren en uw persoonlijke situatie een rol. Overweegt u de bv-vorm, overleg dan met uw adviseur.

20. Profiteer van de ondernemersfaciliteiten

Wilt u profiteren van een aantal aantrekkelijke ondernemersfaciliteiten, zoals de zelfstandigenaftrek, de startersaftrek voor beginnende ondernemers en de meewerkaftrek, dan zult u moeten voldoen aan het urencriterium. Oftewel, u moet elk jaar minimaal 1.225 uren werken aan, in en voor uw bedrijf (bedrijven). Bent u niet alleen ondernemer maar bijvoorbeeld ook werknemer, dan is er nog een addertje onder het gras. U moet namelijk meer dan de helft van uw tijd aan uw bedrijf besteden. Vergeet dus niet uw uren te administreren. Zo kunt u bij vragen of controle van de Belastingdienst in ieder geval aantonen dat u aan het urencriterium voldoet.

Tip

Voor de MKB-winstvrijstelling hoeft u niet te voldoen aan het urencriterium. Deze vrijstelling vermindert uw belastbare winst uit onderneming na ondernemersaftrek (zoals de zelfstandigenaftrek) met 12%.

Er zijn plannen om het urencriterium in 2015 af te schaffen. Dan introduceert het kabinet een winstbox voor ondernemers. De diverse ondernemersfaciliteiten gaan dan op in deze box.

21. Laatste btw-aangifte: vergeet niet het privégebruik bedrijfsauto

Gebruikt u als ondernemer de auto van de zaak ook privé, dan moet u voor de btw met dit privégebruik rekening houden. De eventueel verschuldigde btw geeft u aan en betaalt u bij de laatste btw-aangifte van het jaar.

De regel is als volgt. Gebruikt u de auto van de zaak ook privé, dan kunt u de btw op de aanschaf, eventuele leasekosten, het onderhoud en het gebruik aftrekken. Uiteraard kan dit alleen als u de auto gebruikt voor belaste omzet. Omdat u de auto ook privé gebruikt, moet u voor het privégebruik btw betalen. U kunt daarvoor gebruikmaken van een forfaitaire regeling. Voor de btw-heffing over het privégebruik gaat u dan uit van 2,7% van de catalogusprijs van de auto, inclusief btw en bpm.

Tip

Voor de auto die vijf jaar (inclusief het jaar van ingebruikneming) in de onderneming is gebruikt en tot uw bedrijfsvermogen hoort, geldt een lager forfait van 1,5%. Deze verlaging werkt terug tot 1 juli 2011. Ondernemers die bij de aankoop van een auto geen btw konden aftrekken, mogen al meteen gebruikmaken van het lagere percentage van 1,5%.

Was de auto in 2011 al langer dan vijf jaar in gebruik en behoort uw auto tot uw bedrijfsvermogen, dan heeft u mogelijk te veel btw betaald voor het privégebruik. Waarschijnlijk heeft u dit al met uw adviseur besproken en afgehandeld. Bent u daar niet zeker over, neem dan contact op met uw adviseur.

Tot slot moet u weten dat u ook btw mag betalen over het werkelijke privégebruik. Dit kan soms voordeliger zijn dan de forfaitaire regeling. U moet dan wel een sluitende kilometeradministratie bijhouden.

 

4          Tips voor de bv en de dga

22. Dividenduitkering? Let op de uitkeringstoets!

Op 1 oktober is het nieuwe bv-recht ingegaan. Veel ondernemers met een bestaande bv gaan ervan uit dat het nieuwe recht niet op hen van toepassing is. Dat is maar gedeeltelijk waar. Het klopt dat bestaande statuten niet hoeven te worden aangepast. Maar waar veel ondernemers geen rekening mee houden, is dat er vanaf 1 oktober een uitkeringstoets geldt als de bv dividend gaat uitkeren. Ook bij bestaande bv's zal de uitkeringstoets moeten worden toegepast.

Het bestuur moet goedkeuring verlenen aan de dividenduitkering en zal vooraf een uitkeringstoets moeten uitvoeren. Wij kunnen u hiermee helpen. Uit de uitkeringstoets moet blijken dat de bv ook na de dividenduitkering aan haar verplichtingen kan blijven voldoen.

Let op

Als achteraf blijkt dat het bestuur de goedkeuring niet had mogen verlenen, dan zijn de bestuurders privé aansprakelijk voor het tekort dat is ontstaan, vermeerderd met de wettelijke rente van de dag van de dividenduitkering. Ook de aandeelhouder die wist of had moeten weten dat de dividenduitkering de bv in moeilijkheden zou brengen, kan verplicht worden om de onterecht ontvangen uitkering terug te betalen.

23. Fiscale eenheid? Let op stemrechten

Per 1 oktober is het bv-recht ingrijpend gewijzigd en dat heeft ook gevolgen voor het aangaan van een fiscale eenheid. Bij een fiscale eenheid wordt een aantal bv’s opgenomen in deze eenheid, waarbij deze bv’s gezamenlijk aangifte doen. Doorgaans is een fiscale eenheid dus voordelig, omdat u maar één keer aangifte vennootschapsbelasting hoeft te doen en omdat u positieve en negatieve resultaten van de bv’s onderling kunt verrekenen.

Het aangaan van een fiscale eenheid heeft onder meer de voorwaarde dat de moedermaatschappij ten minste 95% van het economische en juridische eigendom van de aandelen in de dochtermaatschappij bezit. Echter, door het vernieuwde bv-recht wordt het mogelijk om winst- en stemrechten over verschillende aandelen te verdelen. Hierdoor kan de situatie zich voordoen dat een moedermaatschappij weliswaar 95% van de aandelen in de dochtermaatschappij bezit, maar geen stemrechten. Het is niet de bedoeling dat er dan een fiscale eenheid kan worden gevormd. Daarom heeft het kabinet vastgesteld dat een moedermaatschappij voor het aangaan van een fiscale eenheid ook in het bezit is van ten minste 95% van de stemrechten in de dochtermaatschappij.

Let op!

Een groot nadeel van een fiscale eenheid is de aansprakelijkheid. Iedere vennootschap in een fiscale eenheid is hoofdelijk aansprakelijk voor de belastingschulden van de gehele groep. Dit is vervelend wanneer een van uw werkmaatschappijen in zwaar weer zit en mogelijk in een faillissement terecht komt.

24. Uw pensioen-bv in zwaar weer? Stempel eenmalig af

Door de economische crisis is het niet ondenkbaar dat uw pensioen-bv daar ook onder te lijden heeft. Door tegenvallende beleggings- en ondernemingsverliezen kan uw pensioen-bv zelfs worden geconfronteerd met een lagere dekkingsgraad. Er is dan sprake van onderdekking. U kunt echter niet zomaar uw in eigen beheer opgebouwde pensioenaanspraken verminderen zonder dat dit fiscale gevolgen heeft. De Belastingdienst ziet dit namelijk als afkoop van uw pensioen.

Het wordt volgend jaar mogelijk om onder bepaalde voorwaarden eenmalig, op de pensioeningangsdatum, een vermindering van de pensioenaanspraken toe te passen. Dit afstempelen is bij pensioenfondsen al heel gebruikelijk. De voorwaarden zijn streng. Zo kan dit alleen als er sprake is van onderdekking door reële beleggings- en ondernemingsverliezen. Dit is het geval als de dekkingsgraad minder is dan 75%. Ook wordt er streng op toegezien dat de te lage dekkingsgraad niet is ontstaan door dividenduitkeringen aan de dga of door onvolwaardige of afgewaardeerde vorderingen op de dga.

Een dividenduitkering door de pensioen-bv met onderdekking vlak voor de pensioendatum ingaat, is dus niet verstandig. Ook ziet het ernaar uit dat u als dga eventuele schulden aan de pensioen-bv eerst zult moeten aflossen voordat de mogelijkheid van eenmalig afstempelen in beeld komt.

Let op

Voor pensioenuitkeringen die nu al lopen, geldt een overgangsregeling. Hierdoor kan het eenmalig afstempelen in dergelijke situaties in de periode 2013 tot en met 2015 ook van toepassing zijn.

 

5          Tips voor werkgevers

25. Volgend jaar eenmalig werkgeversheffing hoge lonen

Bedraagt het loon van uw werknemer dit jaar meer dan € 150.000, dan wordt u volgend jaar geconfronteerd met een extra werkgeversheffing. De werkgeversheffing is eenmalig in 2013 en bedraagt 16% over het meerdere boven de € 150.000. Er wordt uitgegaan van het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking voor het hele jaar 2012, inclusief alle structurele en incidentele beloningen en dus ook inclusief de bijtelling van de auto.

Stel, uw werknemer verdient dit jaar een jaarloon van € 170.000. De werkgeversheffing moet u berekenen over het meerdere boven de € 150.000. In dit geval dus € 20.000. De werkgeversheffing 'hoge lonen' bedraagt dan 16% van € 20.000, oftewel € 3.200.

De extra werkgeversheffing komt boven op de reguliere loonkosten die u als werkgever al heeft. Een forse lastenverzwaring, waar u wellicht nu al rekening mee wilt houden. U bent de werkgeversheffing op 31 maart 2013 verschuldigd en moet u in dat aangiftetijdvak aangeven en afdragen aan de Belastingdienst.

Tip

De werkgeversheffing is in beginsel eenmalig. U krijgt er dus waarschijnlijk niet meer mee te maken in 2014.

26. Verdiep u in de Werkkostenregeling

Vanaf 1 januari 2011 kunnen werkgevers gebruik maken van de Werkkostenregeling. Tot nu toe hebben nog maar weinig werkgevers de overstap gemaakt. De Werkkostenregeling is namelijk nog niet verplicht. Tot en met 2013 mag u nog kiezen voor het oude systeem van (vrije) vergoedingen en verstrekkingen in de loonsfeer. De Werkkostenregeling betekent voor u werk aan de winkel. Verdiep u nu al in de Werkkostenregeling, want voor u het weet is het 2014 en is de regeling verplicht.

De Werkkostenregeling in het kort

De regeling komt op het volgende neer: u mag tot maximaal 1,4% (volgend jaar waarschijnlijk 1,5%) van de totale fiscale loonsom gebruiken voor onbelaste vergoedingen en verstrekkingen aan uw werknemers. Dit heet de vrije ruimte. Over het bedrag boven deze vrije ruimte betaalt u loonbelasting in de vorm van een eindheffing van 80%. Voor bepaalde vergoedingen en verstrekkingen gelden gerichte vrijstellingen, zoals voor cursussen, maaltijden bij overwerk en zakelijke verhuiskosten. Voor bepaalde vormen van loon in natura geldt een nihilwaardering. Denk bijvoorbeeld aan de ter beschikking gestelde mobiele telefoon of smartphone, waarvan het zakelijk gebruik meer dan 10% is. 

Bereid u op tijd voor

De keuze voor de Werkkostenregeling is niet van de ene op de andere dag gemaakt. U zult zich goed moeten voorbereiden. Dat kan door vier stappen te volgen:

  1. Inventariseer alle vergoedingen en verstrekkingen. De gegevens vindt u terug in uw boekhouding, het personeelshandboek, individuele arbeidscontracten en aanvullende arbeidsvoorwaarden.
  2. Deel de kosten in: wat valt onder de vrije ruimte, vallen bepaalde vergoedingen of verstrekkingen onder de gerichte vrijstelling of is wellicht een nihilwaardering van toepassing?
  3. Bepaal de fiscale loonsom. Hier moet u uitgaan van een schatting. Wellicht heeft u al aardig in kaart waar het totale fiscale loon eind 2012 op uitkomt. Volgend jaar hoort de werkgeversbijdrage Zvw niet meer tot het fiscaal loon van uw werknemers. Dat betekent dat het belastbaar (fiscaal) loon van uw werknemers volgend jaar dus iets daalt. Houd hier rekening mee in uw schatting. 
  4. Overleg op tijd met uw werknemers en de ondernemingsraad. Het kan zijn dat u door de Werkkostenregeling bestaande arbeidsvoorwaarden moet aanpassen. In de meeste gevallen heeft u hiervoor toestemming nodig van uw werknemers. Overleg is dan ook geboden. Sluit u een nieuw arbeidscontract af, houd dan alvast rekening met de komst van de Werkkostenregeling.

27. Uniformering loonbegrip? Ken de veranderingen

Vanaf 1 januari wordt het loonstrookje van uw werknemers korter en eenvoudiger. Er komt dan namelijk één loonbegrip voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen, de premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw). Door de uniformering van het loonbegrip wijzigt de loonstaat. Maakt u gebruik van een salarissoftwarepakket, dan is de gewijzigde loonstaat hierin op tijd verwerkt. Informeer desnoods bij de softwareleverancier. Gebruikt u een zelfgebouwd softwarepakket voor de salarissen, dan moet u zelf rekening houden met de wijzigingen in de loonstaat.

Het uniformeren van het loonbegrip heeft voor u als werkgever belangrijke gevolgen voor onder andere:

  • de vergoeding van de bijdrage Zvw;
  • de bijtelling privégebruik auto;
  • de levensloopregeling.

Let op

Er blijven nog twee uitzonderingen bestaan op het uniforme loonbegrip. Allereerst is loon uit vroegere dienstbetrekking, zoals pensioen, wel loon voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen en de Zvw, maar geen loon voor de werknemersverzekeringen. Ten tweede is eindheffingsloon, bijvoorbeeld voor geschenken in natura, geen loon voor de werknemersverzekeringen en de Zvw. Dit laatste kan anders zijn bij een naheffingsaanslag.

Vergoeding van de bijdrage Zvw

Nu houdt u de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw nog in op het loon van de werknemer en u vergoedt als werkgever tegelijkertijd de bijdrage. Uw werknemer is over deze vergoeding loonbelasting/premie volksverzekeringen verschuldigd. Vanaf 1 januari 2013 wordt de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw vervangen door een werkgeversheffing Zvw. De werknemer ziet de inkomensafhankelijke bijdrage niet meer terug op zijn loonstrook. Hij is de bijdrage niet meer verschuldigd en uw bijdrage (de nieuwe werkgeversheffing) wordt niet gezien als loon voor de werknemer.

Let op

De bijdrage Zvw wordt niet helemaal afgeschaft. Voor bepaalde werknemers, zoals de directeur-grootaandeelhouder die niet verplicht verzekerd is voor de werknemersverzekeringen, verandert er niets. Als werkgever blijft u in dat geval de bijdrage Zvw inhouden op het nettoloon. De bijdrage (een bepaald percentage) wordt berekend over het loon voor de Zvw.

Bijtelling privégebruik auto

Een andere belangrijke wijziging is de behandeling van de bijtelling voor het privégebruik van de auto van de zaak. Nu is deze bijtelling nog loon voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen en de Zvw, maar geen loon voor de werknemersverzekeringen. Vanaf 1 januari 2013 is de bijtelling privégebruik auto ook loon voor de werknemersverzekeringen. Haalt uw werknemer nu niet het maximumpremieloon, maar straks wel doordat de auto van de zaak voortaan meetelt, dan moet u volgend jaar meer premies werknemersverzekeringen afdragen. 

Levensloopregeling

Spaart uw werknemer in een levensloopregeling, dan is de inleg per 1 januari 2013 geen loon meer, dus ook niet voor de werknemersverzekeringen. De inleg is dan aftrekbaar voor alle loonheffingen en uw bijdrage is geen loon.

Neemt uw werknemer in 2013 levenslooptegoed op, dan is deze opname loon voor alle loonheffingen, dus inclusief de werknemersverzekeringen.

Let op

Is uw werknemer op 1 januari 2013 61 jaar of ouder, dan is de opname uit het levenslooptegoed ook in 2013 geen loon voor de werknemersverzekeringen. Deze opname wordt namelijk gezien als loon uit vroegere dienstbetrekking.

28. Verklaring geen privégebruik auto werknemer? Blijf op de hoogte

Heeft u als werkgever van uw werknemer een 'verklaring geen privégebruik auto' ontvangen, dan hoeft u geen bijtelling meer toe te passen. De werknemer verklaart hiermee dat hij met de auto niet meer dan 500 privékilometers per jaar gaat rijden. De verklaring werkt voor u als werkgever als een soort vrijwaring. Mocht achteraf blijken dat de werknemer toch meer privékilometers heeft gereden dan krijgt niet u als werkgever, maar de werknemer zelf een naheffingsaanslag met boete. Dit is alleen anders als u weet dat u de bijtelling onterecht niet toepast. U weet bijvoorbeeld dat de werknemer toch meer privékilometers rijdt. Vanaf 1 januari 2012 geldt er een zwaardere informatieverplichting. Is er sprake van onjuistheden of onvolledigheden, dan moet u uit eigen beweging de Belastingdienst hiervan op de hoogte stellen.

Tip

Vergeet niet de 'Verklaring geen privégebruik auto' bij uw loonadministratie te bewaren. Zolang er geen wijzigingen zijn, blijft de verklaring geldig. In november ontvangt uw werknemer een brief van de Belastingdienst waarmee hij wijzigingen kan doorgeven. Informeer hiernaar bij uw werknemer en administreer eventueel ook het wijzigingsformulier. Zo bent u er in ieder geval op tijd van op de hoogte of u volgend jaar wel of geen rekening moet houden met een bijtelling.

 

6          Tips voor de automobilist

29. Schaf nog dit jaar een zuinige auto aan!

Gebruikt u de auto van de zaak ook privé, dan krijgt u te maken met een bijtelling. Hoe hoog deze bijtelling is, hangt af van de CO2-uitstoot van de auto. Elk jaar scherpt de overheid de normen aan om in aanmerking te kunnen komen voor de lage bijtellingspercentages van 14 en 20%. Dat is ook het geval per 1 januari 2013. Wilt u in 2013 fiscaal voordelig rijden en niet in de hoogste bijtelling van 25% vallen, dan is het de moeite waard om nog dit jaar uit te kijken naar een model dat voldoet aan de CO2-normen voorde bijtelling van 14 en 20%.

In 2013 kunt u in de 14%-categorie vallen wanneer u een niet-dieselauto koopt die minder dan 96 gr/km uitstoot (is nu minder dan 103) of in de 20%-bijtelling wanneer u een niet-dieselauto koopt die een uitstoot heeft tussen 96 en de 124 gr/km (is nu tussen de 103 en 132). Wanneer uw auto een hogere uitstoot heeft dan de 20%-categorie, valt u automatisch in de hoogste bijtellingscategorie van 25%.

Voor dieselauto’s zijn de cijfers als volgt:

  • 14%: minder dan 89 gr/km (nu minder dan 92 gr/km);
  • 20%: tussen de 89 en 112 gr/km uitstoot (nu tussen de 92 en 114 gr/km).

Let op

De lage bijtelling gaat in op het moment dat het kenteken van de auto voor het eerst op naam wordt gesteld. Wees dus op tijd met uw beslissing om een zuinige auto aan te schaffen in verband met levertijden van nieuwe auto’s.

De aangeschafte auto blijft het bijtellingspercentage bij aanschaf houden voor een periode van zestig maanden. Aan het eind van die periode wordt bekeken of de auto tegen de dan geldende CO2-grenzen opnieuw voor een verlaagd bijtellingspercentage in aanmerking komt.

Tip

Ook de BPM en de motorrijtuigenbelasting doen mee in het fiscale feestje wanneer u een schone auto aanschaft. Tot 1 januari 2014 geldt een vrijstelling voor de motorrijtuigenbelasting bij niet-dieselauto’s die 110 gr/km of minder uitstoten en bij dieselauto’s die 95 gr/km of minder uitstoten. Personenauto’s met een CO2-uitstoot van niet meer dan 50 gr/km zullen tot en met 2015 worden vrijgesteld. Ook in de BPM, de aanschafbelasting van een auto, blijft een vrijstelling bestaan voor de meest zuinige auto’s.

Er bestaat ook een 0% bijtellingscategorie! U moet dan wel een auto aanschaffen die niet meer dan 50 gr/km aan CO2 uitstoot. Dit 0%-tarief geldt voor auto’s die vanaf 1 januari 2012 zijn aangeschaft.

30. Klassiekervrijstelling van de baan

Voor liefhebbers van oude auto’s valt er een forse tegenvaller te noteren. De vrijstelling in de motorrijtuigenbelasting voor oldtimers wordt vanuit milieuoverwegingen afgeschaft!

De besparing voor het kabinet staat genoteerd voor 2014. U heeft volgend jaar dus nog de tijd om te overwegen wat u doet met uw klassieker.

De plannen om de vrijstelling voor oldtimers af te schaffen, worden in de loop van volgend jaar definitief uitgewerkt. Dan zal ook bekend worden of er bijvoorbeeld een overgangsregeling wordt getroffen en of uw klassieker in hetzelfde tarief gaat vallen als moderne auto’s. Daarna zal de eventuele afschaffing per 1 januari 2014 van kracht worden.

Tip

Veel liefhebbers van oldtimers kunnen hun hobby bekostigen omdat zij onder meer het voordeel van de vrijstelling in hun zak kunnen steken. Wacht nog even de politieke ontwikkelingen in 2013 af voordat u eventueel besluit uw oldtimer de deur uit te doen. Wellicht worden de plannen verzacht of gaan ze door lobbywerk van de autobranche niet door.

31. Hogere kosten voor uw autoverzekeringen

De assurantiebelasting gaat volgend jaar aanzienlijk omhoog: van 9,7 naar 21%. Ondernemers en werkgevers met een groot wagenpark kunnen per 1 januari 2013 dus een forse lastenverzwaring tegemoet zien.

Leaseauto's zijn vaak zwaar verzekerd en hierop zit ook assurantiebelasting. Of het leasebedrijf deze verhoging gaat doorberekenen, kan voor u een belangrijk onderhandelingspunt zijn.

Let op

Het nieuwe tarief van 21% is van toepassing op alle premies die na 31 december 2012 vervallen.

Wanneer u uw auto(’s) van de zaak zelf hebt verzekerd, is er een aantal basisvragen waarop u antwoord moet geven om uw verzekeringsportefeuille op (onnodige) kosten te controleren:

  1. Zijn aanvullende verzekeringen zoals een verkeersrechtsbijstandverzekering of een ongevallenverzekering voor inzittenden, wel werkelijk nodig?
  2. Is er geen goedkopere verzekeraar voor een simpele WA-verzekering?
  3. Kunt u wellicht de dekking van de polis versoberen? Denk bijvoorbeeld aan een volledige cascodekking die niet langer nodig is.

32. Registreer uw kilometers

Heeft u liever geen bijtelling voor de auto van de zaak? Dat kan, maar dan mag u op jaarbasis niet meer dan 500 kilometer privé rijden. U kunt dit aantonen met bijvoorbeeld een rittenregistratie. Zoals het er nu naar uitziet, beschouwt de Belastingdienst uw woon-werkkilometers ook volgend jaar als zakelijk. Deze tellen dus niet mee voor de 500-kilometergrens. In de rittenregistratie moet u niet alleen een aantal basisgegevens vermelden, maar ook de gegevens per rit.

Basisgegevens

  • het merk van de auto;
  • het type auto;
  • het kenteken van de auto;
  • de periode waarin u de auto hebt gebruikt;
  • de ritgegevens.

Gegevens per rit:

  • de datum;
  • de begin- en de eindstand van de kilometerteller;
  • het vertrek- en het aankomstadres;
  • de privé-omrijkilometers als tijdens een rit zowel zakelijke als privékilometers worden gereden.

Let op

Voldoet uw rittenregistratie niet, dan krijgt u alsnog te maken met de bijtelling, tenzij u op een andere manier kunt aantonen dat u op jaarbasis niet meer dan 500 kilometer privé hebt gereden. De Belastingdienst legt dan een naheffingsaanslag op. Daarnaast kan de Belastingdienst ook een boete opleggen van € 4.920.

 

7          Tips voor de woningeigenaar

33. Koopplannen? Wat doet de hypotheek?

Bent u van plan om een huis te kopen en heeft u niet eerder een eigen woning gehad of niet eerder een eigenwoningschuld, dan valt u onder het begrip 'starter'.

Gaat u volgend jaar een lening (hypotheek) aan voor een eigen woning, dan is de rente op deze lening alleen nog aftrekbaar als de lening in maximaal dertig jaar en ten minste volgens een annuïtair schema volledig wordt afgelost. Bovendien moeten de aflossingsverplichtingen bij het aangaan van de hypothecaire schuld zijn overeengekomen in de leningovereenkomst en de aflossingen moeten ook daadwerkelijk plaatsvinden.

Een gedeeltelijk aflossingsvrije lening of een spaarhypotheek is nog steeds mogelijk, maar de rente op deze schulden is niet meer aftrekbaar.

Tip

Bij een annuïteitenhypotheek profiteert u meteen fors van de hypotheekrenteaftrek. Dat komt omdat het aandeel rente bij deze hypotheekvorm in het begin groter is dan de aflossing.

Overigens kunt u de komende jaren steeds minder lenen. In 2018 mag de maximale omvang van een hypotheek niet hoger zijn dan de marktwaarde van de woning. Dit heet de Loan to Value-ratio. Deze is dan 100%. Nu is deze ratio nog 104% plus de overdrachtsbelasting. Dit percentage wordt vanaf volgend jaar in zes gelijke stappen afgebouwd.

Voor bestaande huiseigenaren met een hypotheekschuld verandert er volgend jaar nog niets, zolang u in uw huidige woning blijft wonen en de financiering ongemoeid laat.

34. Haal een verbouwing naar voren

Heeft u verbouwplannen, hou dan rekening met het volgende. Wanneer u hiervoor volgend jaar een lening aangaat of uw bestaande hypotheek wordt voor deze verbouwing opgehoogd, dan geldt voor dat nieuwe deel dat de rente alleen nog aftrekbaar is als de lening in maximaal dertig jaar en ten minste volgens een annuïtair schema volledig wordt afgelost. Mocht dit voor u niet gewenst zijn, kom dan in actie. Ga samen met uw hypotheekadviseur na of het in uw geval verstandig is om uw verbouwingsplannen naar voren te halen.

35. Hypotheekrente aan banden

De komende jaren kunt u steeds een beetje minder hypotheekrente in aftrek brengen. Vanaf 2014 wordt het maximumpercentage (52%) waartegen hypotheekrente kan worden afgetrokken in 28 jaar afgebouwd naar het tarief van de derde schijf (38%) in de inkomstenbelasting. Dit gebeurt in stappen van een 0,5% per jaar. Deze maatregel geldt zowel voor bestaande hypotheekleningen als voor nieuwe hypotheekleningen.

36. Los een kleine hypotheek af

Heeft u nog maar een lage hypotheekschuld, dan kan het verstandig zijn om de hypotheek af te lossen. Dit is vaak het geval als de aftrekbare hypotheekrente minder is dan het eigenwoningforfait dat u moet betalen en u veel vermogen in box 3 heeft. Een en ander is echter ook afhankelijk van het rendement dat u behaalt op box 3-vermogen en de mogelijkheid om een bestaande hypotheek boetevrij af te lossen. Wilt u weten of aflossen voor u de beste optie is, neem dan contact op met uw adviseur.

37. Profiteer van de lagere overdrachtsbelasting

Koopt u een woning, dan hoeft u voortaan maar 2% overdrachtsbelasting te voldoen. De overdrachtsbelasting is namelijk per 1 juli 2012 structureel verlaagd van 6% naar 2%. Garages, tuinen, schuren en dergelijke vallen ook onder het lage tarief, mits u deze tegelijkertijd met de woning aankoopt. In 2013 wordt dit soepeler. Ook als u een garage, een stuk tuin of een schuur later aankoopt dan het tijdstip waarop u de woning verkrijgt, bent u slechts 2% overdrachtsbelasting verschuldigd.

Gaat u binnenkort op zoek naar een nieuwe woning, kijk dan goed naar de datum van de vorige levering van deze woning. Heeft de verkoper de woning zelf op of na 1 september 2012 verkregen, dan kunt u een beroep doen op vermindering van overdrachtsbelasting. U betaalt dan alleen overdrachtsbelasting over de meerwaarde. Dit is het verschil tussen wat u voor de woning betaalt en wat de verkoper voor de woning heeft betaald. Is de koopprijs gelijk aan of lager dan wat de verkoper voor het huis heeft betaald, dan betaalt u zelfs helemaal geen overdrachtsbelasting. Er is dan namelijk geen sprake van meerwaarde.

38. Restschuld? De overheid komt u tegemoet

Verkoopt u uw woning en blijft u met een restschuld zitten, dan is er goed nieuws. De rente die u betaalt op een restschuld die is ontstaan tussen 1 januari 2013 en 31 december 2017 kunt u tijdelijk (maximaal vijf jaar) in mindering brengen op uw belastbaar inkomen in box 1. U hoeft de schuld niet af te lossen. Na vijf jaar zijn de rente en de kosten niet meer aftrekbaar.

39. Sluit een kapitaalverzekering eigen woning af

Sluit u een kapitaalverzekering eigen woning af, een spaarrekening eigen woning of een beleggingsrecht eigen woning dan heeft u recht op een aantal voordelen. Zo is de uitkering tezijnertijd tot een bepaald bedrag belastingvrij. Wel bent u verplicht om de uitkering te gebruiken voor het aflossen van de eigenwoningschuld. Over de opgebouwde waarde hoeft u geen belasting in box 3 te betalen.

Wilt u een kapitaalverzekering, spaarrekening of beleggingsrecht eigen woning afsluiten, wacht dan niet tot volgend jaar. Voor polissen die op of na 1 januari 2013 worden afgesloten, is namelijk geen vrijstelling meer mogelijk in box 1. De waarde van een dergelijke polis wordt standaard meegenomen in box 3, ook als de latere uitkering wordt gebruikt voor het aflossen van de eigenwoningschuld.

De vrijstelling in box 1 blijft wel bestaan voor bestaande gevallen. Mits u het verzekerd kapitaal of de over te maken bedragen bij een spaarrekening of een beleggingsrecht eigen woning niet verhoogt, blijft het ook mogelijk om bijvoorbeeld een kapitaalverzekering om te zetten in een andere kapitaalverzekering.

Tip

In specifieke gevallen blijft het mogelijk om ook na 31 december 2012 nog een kapitaalverzekering, spaarrekening of beleggingsrecht eigen woning af te sluiten en toch in aanmerking te komen voor de vrijstelling. Dit is het geval als u vóór of uiterlijk op 31 december 2012 een onherroepelijke koopovereenkomst of koop-aannemingsovereenkomst heeft afgesloten voor een eigen woning.

40. Betaal hypotheekrente vooruit

Betaalt u belasting in box 3, dan kan het verstandig zijn om alvast hypotheekrente van volgend jaar vooruit te betalen. Hiermee vermindert u de belasting die u moet betalen over uw vermogen (box 3). Ook als u volgend jaar in een lager belastingtarief valt, kan het verstandig zijn om dit jaar alvast hypotheekrente vooruit te betalen. U heeft dan nu wat extra renteaftrek tegen een hoger tarief. Vooruitbetalen kan alleen als u de spelregels in acht neemt. Zo moet de rente die u in 2012 vooruitbetaalt betrekking hebben op de eerste zes maanden van 2013. Betaalt u voor meer maanden vooruit, dan is de vooruitbetaalde rente niet aftrekbaar in 2012. Deze rente wordt dan evenredig verdeeld over de kalendermaanden waarop de rentebetaling betrekking heeft. Overleg ook met de hypotheekverstrekker of vooruitbetaling van rente wel mogelijk is.

Bij de samenstelling van de teksten is naar uiterste betrouwbaarheid en zorgvuldigheid gestreefd. Onze organisatie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden en de gevolgen hiervan.

Download hier de pdf